Over dit
werk

Object details

Titel: 
Abraham Grapheus
Datum: 
1620
Medium: 
olieverf op paneel
Afmetingen: 
120 × 101,5 cm
Inventaris nummer: 
104
Inscripties: 
links onder: C. DE VOS. F./ ANNO. 1620.

Meer over dit werk

In dit krachtige portret van Abraham de Graef (ca. 1545/50–1624) – met zijn verlatijnste naam: Abraham Grapheus – komt het talent van de portretschilder Cornelis de Vos ten volle tot uiting. Verstoord kijkt het model naar een punt buiten het beeldvlak. De Graef draagt zijn losgeknoopte molensteenkraag achterstevoren. Op zijn borst prijkt een harnas van aan elkaar bevestigde metalen breuken van de rederijkerskamer De Violieren. Dit gezelschap van amateurdichters vormde onderdeel van het Antwerpse Sint-Lucasgilde. Hij neemt een bokaal van een tafel met daarop een oosters kleed waarop kostbaar verguld vaatwerk staat. Vermoedelijk is het de pronkbeker die Antwerpse adellijke families in 1549 aan het gilde hadden geschonken. In 1794 werd al het gildezilver door de Franse bezetter opgeëist en nooit teruggegeven. Met spaarzaam penseelwerk suggereert De Vos een onbestemde achtergrond en een lijst met een eiermotief. Daardoor ontstaat er dieptewerking en valt de klemtoon op het personage. Volgens een rekeninguittreksel van het Sint-Lucasgilde uit 1619 leverde ‘tafereelmaker’ Michiel Vriendt de lijst voor dit schilderij.
In 1572 liet De Graef zich bij het gilde als meester inschrijven. Oorspronkelijk wou hijzelf kunstenaar worden, maar kennelijk borg hij dat plan snel weer op. Schilderijen van zijn hand kennen we niet. Wel bewijzen betalingen dat hij als letterschilder en vergulder actief was. Uit het feit dat hij en zijn vrouw Tanneken werden ingeschreven in het Bussenboek, waarin de armen en behoeftige leden van het gilde werden geregistreerd, concluderen we dat het echtpaar het niet breed had. Vanaf het midden van de jaren 1580 was Grapheus, die in het gilde ‘knaep’ of dienaar was, actief als conciërge en boekhouder, en ook als griffier, kassier en boodschapper. Hij organiseerde de veilingen van goederen na het overlijden van gildeleden en voerde ook de regie van theateropvoeringen in gildeverband.
De Graef was bij zijn vakbroeders geliefd. Toen zijn zoon in 1616–1617 in een herberg gasten met een mes had verwond, legden zij geld samen om de slachtoffers te vergoeden. Frans Pourbus de Oude portretteerde hem als twintiger (Fine Arts Museums of San Francisco, inv.nr. 1957.159), Maerten de Vos beeldde hem in 1602 af als verfwrijver, links in de achtergrond op het altaarstuk met Sint-Lucas schildert de Maagd (KMSKA, inv.nr. 88), en Jacques Jordaens gebruikte hem meermaals als model bij het tekenen van anatomische studies en het schilderen van studiekoppen; die worden onder meer bewaard in de musea van Gent, Douai, Praag en Detroit. We herkennen Grapheus’ kenmerkende gelaatstrekken dan ook in tal van Jordaens’ schilderijen.

Verwervingsgeschiedenis

Wellicht in 1620 geschonken aan het Antwerpse Sint-Lucasgilde die het stuk in de Schilderskamer hing; Academie voor Schone Kunsten, oorspronkelijk bewaard in de directeurskamer; vervolgens in de zalen van de Academie in de Antwerpse Beurs; op 9 augustus 1794 door de Fransen weggehaald en naar Parijs gevoerd; na 1815 naar Antwerpen teruggekeerd en toegewezen aan het museum.
Restauratie met steun van Mauritshuis, Den Haag, 2017
recuperatie uit: Frankrijk, 1815

Copyright en legaal

Deze afbeelding mag gratis gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.