Over dit
werk

Object details

Titel: 
Aardbeien en champagne
Datum: 
1881-1885
Medium: 
olieverf op doek
Afmetingen: 
40,5 × 60,5 cm
Inventaris nummer: 
2173
Inscripties: 
rechts onder: Henri De Braekeleer

Meer over dit werk

Nadat Henri De Braekeleer van 1869 tot 1876 voor de Brusselse kunsthandelaar Gustave Coûteaux 42 werken had geschilderd, daalde zijn productie. Omstreeks 1879-1882 heeft hij wellicht helemaal niets geschilderd. De fysieke of psychische oorzaak van deze impasse kennen we niet. Was hij ziek, moedeloos, niet langer geïnteresseerd in de schilderkunst? Omstreeks 1882-1883 hervatte hij zijn schilderkunstige bedrijvigheid. Kennelijk schilderde hij in de eerste plaats – en misschien ook voor het eerst – stillevens, die hij in de loop van die jaren verkocht aan Brusselse liefhebbers, zoals Rubenskenner Léon Lequime en de industrieel Eugène Marlier.
We weten niet of Edmond Huybrechts Aardbeien en champagne rechtstreeks van De Braekeleer heeft gekocht; hij bezat in elk geval meerdere werken van de schilder. Huybrechts was volgens conservator Max Rooses de laatste Antwerpse kunstverzamelaar ‘van buitengewoon belang’. Hij had een deel van de verzameling van zijn oom Pierre Huybrechts geërfd en kocht in de eerste plaats eigentijdse schilderijen van Antwerpse en Belgische kunstenaars, onder wie Henri Leys, Joseph Lies en Alfred Stevens, maar hij bezat ook een werk van Théodore Géricault én Pieter Bruegels Volkstelling in Bethlehem (nu in de Koninklijk Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel), naast werken van andere Vlaamse en Hollandse meesters.
Geen van de stillevens die De Braekeleer heeft geschilderd is gedateerd. Vaak zijn ze opgevat als een fragment uit een interieur. Een aantal toont keukenbenodigdheden en etenswaren, uitgestald op een tafel met een wit kleed voor steeds dezelfde schouw. Soms schilderde hij bloemen. Hier toont hij bloemen in combinatie met twee borden met aardbeien, een fles champagne en een gevulde flûte à champagne. Champagne en aardbeien versterken elkaars smaak, neemt men aan.
Toen Vincent van Gogh in 1885 enkele maanden in Antwerpen studeerde, schreef hij aan zijn broer Theo over de kunstwerken die hem bijzonder hadden getroffen. Hij noemde onder andere twee studies van De Braekeleer: ‘Mooie dingen (…) ge weet dat die niets met de oude de Br. te maken heeft, ik bedoel die eene die een fameus colorist is en rigoureus analyseert – Manetachtig, althans even oorspronkelijk als Manet. (…) bij hem is het een curieus, een zeer interessant streven om letterlijk waar te zijn en hij staat zeer op zichzelf. (…)’. De verwijzing naar Manet heeft tot de verbeelding van veel De Braekeleerkenners gesproken. Zij menen dat de kennismaking met Manets impressionisme hem heeft geholpen om zijn artistieke en/of existentiële impasse te overwinnen. Of dat klopt weten we niet. De wijze waarop dit en andere stillevens van De Braekeleer zijn opgebouwd en uitgevoerd, is schetsmatig maar blijft ook traditioneel: De Braekeleer kijkt naar de werkelijkheid – een stilleven of een interieur – als een landschapsschilder, een plein-airist.

Verwervingsgeschiedenis

Verzameling Edmond Huybrechts, Antwerpen, tot 1902; Veiling Huybrechts, Antwerpen, 12 mei 1902, br. 220 (280 BEF) - verzameling François Franck, Antwerpen in 1905; geschonken aan het museum door François Franck, 1930.

schenking van: François Franck, 1930

Copyright en legaal

Deze afbeelding mag gratis gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.