Interview door Wenke Mast

Portretfoto door Joost Joossen

‘Het eerste jaar na mijn afstuderen heb ik drie solo’s gedaan. Dat is veel. Zeker omdat je op de academie vier jaar continu naar een eindmoment toewerkt. Ergens was het goed om dat strakke werkritme aan te houden. Maar tijd nemen heeft ook zijn meerwaarde. Je ziet vaak dat kunstenaars die kort nadat ze afstuderen worden opgepikt, blijven vastzitten in een bepaald beeld. Ik wil dat mijn werk op een natuurlijke manier kan evolueren. Bij Sofie (Van de Velde, de galeriehouder van Tyberghein, WM) wil ik dit ritme volgen: om de twee jaar een solo. Daarnaast probeer ik meer in het buitenland te doen. Zo was er dit najaar een groepsexpo in Kunstverein Bielefeld. Op dit moment maak ik werk voor een kleine tentoonstelling bij Castor in Londen.’

Je gaat heel methodisch te werk. Kan je ons door de stadia van je werkproces leiden?

‘Ik probeer nu vooral planmatig te werken. Ik geraak nogal snel over mijn toeren en kan me niet zo lang op één ding concentreren. Vroeger was ik soms met 37 verschillende patronen en schilderijen tegelijkertijd bezig. Dat is leuk, maar ik voed er ook de onrust in mezelf mee. En dat zorgt niet per se voor beter werk. Ik dacht dat ik in een tentoonstelling uiteenlopende dingen moest laten zien. Om te bewijzen wat ik allemaal kan. Nu probeer ik binnen één idee te werken. Zodat er meer samenhang is en de weken een groep vormen.’

 Charline Tyberghein, sit down II, 2019 acryl on wood 122 x 150 cm, Courtesy Gallery Sofie Van de Velde
Sit down II - Charline Tyberghein, 2019, acryl op hout, 122 x 150 cm, Courtesy Gallery Sofie Van de Velde

Ben je nu strenger geworden voor het eindresultaat?

‘Selectiever, denk ik. Bewuster ook. Dat helpt als je aan verschillende expo’s tegelijkertijd werkt. Verder ligt alles wat er moet gebeuren bij mij op voorhand vast. En dan nog verloopt mijn maakproces chaotisch, gaat er van alles mis en moet ik minstens vier keer opnieuw beginnen. Ik doe nooit zomaar wat. Ik moet heel gestructureerd werken om iets te maken dat “af” is.’

"Ik doe nooit zomaar wat. Ik moet heel gestructureerd werken om iets te maken dat “af” is.
"
Charline Tyberghein

De basiselementen in jouw werk zijn patronen en symbolen met een onuitgesproken betekenis. Breid je die beeldtaal ook uit?

‘Toen ik begon te werken met symbolen was ik heel gulzig. Ik ging steeds op zoek naar nieuwe elementen. Tot Ellen De Meutter, mijn promotor aan de academie, voorstelde om te zien hoe ver ik zou geraken met de symbolen die ik had. Zie het als een alfabet. Je hebt maar 26 letters maar daarmee kan je eindeloos veel combinaties maken.’

Untitled - Charline Tyberghein, 2020, acryl op hout, 150 x 122 cm, Courtesy Gallery Sofie Van de Velde
Nothing but hard feelings - Charline Tyberghein, 2018, acryl op hout, 150 x 120 cm, Courtesy Gallery Sofie Van de Velde

Als het over jouw werk gaat, ligt de focus vaak op de humoristische elementen.

‘Ik vind dat je emoties beter kan weergeven door elementen van humor te gebruiken. Dat maakt het allemaal bevattelijker. Menselijker ook. Als het niet goed met me gaat en ik praat erover met een vriendin of mijn lief, dan doe ik dat ook op een lacherige manier. De situatie wordt daar niet grappig door, maar wel behapbaar. De zwaarte gaat eruit, je trekt het gesprek open. Dat doe ik automatisch ook in mijn werk. Als ik iets maak dat stevig binnenkomt, dan wil ik die zwaarte ondersteunen met een grappige titel. Om het geheel in balans te brengen. De melancholie die erin zit wordt dan dragelijk. Met tristesse alleen ben je snel uitverteld.’

"Ik vind dat je emoties beter kan weergeven door elementen van humor te gebruiken. Dat maakt het allemaal bevattelijker. Menselijker ook.
"
Charline Tyberghein

Waar vind jij inspiratie?

‘Meestal haal ik inspiratie uit boeken over heraldiek, gevelstenen en pictogrammen ook. Ik maak ook screenshots van Instagram en andere sites. Ik print alles uit en steek die prints in mappen die ik zo gestructureerd mogelijk probeer te ordenen. Soms maak ik het mezelf moeilijk: steek ik een afbeelding van een stenen hand onder “hand”? Of bij “steen”? Of hoort het bij “kunstwerk”? Gek word ik ervan! Ik heb dat dus een beetje moeten loslaten. Maar het is nog steeds een vruchtbare visuele databank.'

Je werk wordt vaak vergeleken met dat van de surrealisten, vooral Magritte. Terecht?

‘Ik vind Magritte heel goed en kan me dus zeker vinden in die referentie. Tijdens mijn zoektocht naar symbolen heb ik veel naar zijn werk en dat van andere surrealisten gekeken. Het grote verschil is dat zij fel met ruimtes bezig waren, terwijl ik nooit een ruimte schilder. Verder heb ik heel analytisch gekeken naar de technieken die op-artkunstenaar Vasarely in zijn vroeger werk hanteerde.'

Welke werken uit de collectie van het KMSKA kunnen jou inspireren?

‘Ik ken de collectie niet zo goed en ben online gaan kijken naar wat me fascineert. Het water in! van Virginie Elodie Demont-Breton, bijvoorbeeld. Niet noodzakelijk een prachtig schilderij, maar het illustreert wat ik probeer te doen met de titels van mijn werken. Je ziet een vermoeiende situatie, die met een andere titel een duistere connotatie zou kunnen krijgen. Zelfs als de titel gewoon Het water in zou zijn, kan je het als zwaar en weemoedig interpreteren. Dat uitroepteken maakt er een “speelsere” prent van’.

Het water in! - Virginie Elodie Demont-Breton, KMSKA
De broodwinner - Alexander Struys, KMSKA

‘Ook De broodwinner van Alexandre Struys vind ik boeiend. Het sluit aan bij een vreemde fascinatie die ik heb met het “Vlaemsche” interieur. Ik denk dat bij ieders grootouders wel een schilderij in die trant hing. Liefst met een potsierlijke houten kader rond, die paste bij de zware donkere houten meubels. Vooral de groezelige uitgelichte handen van de man trekken me aan. Ze zetten de toon voor het volledige schilderij. Ze doen niets speciaals maar liggen zo op die man zijn knieën dat zijn vingers op de grond lijken te zakken van miserie. Zelf probeer ik graag de balans te bewaren, maar ik kan het in gevallen als deze zeker smaken als de melancholie op honderd wordt gedraaid.’

 

Dit gesprek verscheen eerder in het winternummer van ons museummagazine ZAAL Z.

Gratis museummagazine ontvangen?

Abonneer je op Zaal Z