Opera in verf

‘De aanbidding door de koningen’ is een thema dat Peter Paul Rubens opvallend vaak heeft geschilderd. Het religieuze onderwerp was in zijn tijd, en ook voordien al, niet alleen populair bij kerkelijke opdrachtgevers. Ook profane patronen pakten graag uit met een aanbidding. De Aanbidding door de koningen die nu een ereplaats inneemt in het KMSKA heeft Rubens rond 1624 gemaakt voor de kerk van de verdwenen Sint-Michielsabdij in Antwerpen.

Opera in verf

Als efficiënte kunstenaar hergebruikt Rubens in de verschillende versies stukken van zijn diverse aanbiddingen: denk aan kledij, bepaalde koppen en houdingen van figuren. Zijn variaties op het thema bewijzen vooral de creatieve veelzijdigheid van de schilder. Rubens speelt met licht, kleur, compositie en houdingen. Elke aanbidding is anders.

Wat bijna alle Rubensvarianten gemeen hebben, is dat ze drukbevolkt zijn met een opeenstapeling van figuren. Tegelijk is de Aanbidding door de koningen in het KMSKA een goed uitgebalanceerde ‘opera in verf’. Regisseur Rubens werkt met verschillende lagen: van de norse koning en de os op het voorplan tot de werveling van figuranten hoog op het achterplan. Diagonalen bepalen de compositie en zorgen voor evenwicht. Contrasten creëren dynamiek tussen sereniteit en drukte, mens en dier, rijkdom en eenvoud, symboliek en aardsheid.

Rubens, aanbidding door de koningen

‘Koninklijk’ bezoek

En dat alles terwijl de evangelist Mattheus deze Bijbelscène zonder al te veel details vertelt. Als enige trouwens. Wijzen uit het oosten volgen een ster en belanden zo bij het pasgeboren Jezuskind. Dat ze met z’n drieën waren, heeft men later afgeleid uit de giften die ze Jezus aanboden: goud, wierook en mirre. Hoewel Mattheus schijnbaar weinig belang hecht aan deze episode in Jezus’ leven, zet zijn tekst later wel de verbeelding aan het werk van vroege kerkvaders, geleerden… en kunstenaars. Zij vullen hiaten in het verhaal aan, in woord en beeld. Zo worden de wijzen ‘koningen’ die de verschillende toen bekende continenten vertegenwoordigen. Ze krijgen namen. Ook Maria’s rol verandert door de tijd heen.

Rubens kan dan ook met een veelheid aan figuranten en andere puzzelstukjes aan de slag die in al die tijd aan dit verhaal zijn toegedicht. Zelfs kamelen horen erbij, net als de spin – lees: duivel – in zijn kapotte web en de misplaatste zuil in de stal. Zoals volksverhalen vervellen tot mythen, doorleven in sprookjes en films en een gemeenschappelijk erfgoed vormen, zo is het ‘koninklijk’ bezoek aan de bijzondere baby een onderdeel van een eeuwenoud gedeeld verhaal. Al kennen wij het soms enkel nog van de levensgrote kerststal op de lokale markt in de kersttijd