DOOR VEERLE DE MEESTER
Hoe belangrijk is het dat het nieuwe museum een daglichtmuseum is?

Walter Hoogerwerf: ‘We hebben dat als uitgangspunt genomen in ons ontwerp. Ook het KMSKA had die wens. Die ontstond vanuit de lichtkwaliteit die een daglichtmuseum oplevert, maar hoort ook bij het gebouw. De afmetingen en verhoudingen van de museumruimtes en de lichtplafonds waren in de 19de eeuw helemaal afgestemd op een goede lichtinval. Het bestaande gebouw wordt als monument hersteld, en dus ook de manier om daglicht binnen te brengen, zoals in het initiële ontwerp. Het is heel bijzonder dat we dit hebben kunnen behouden. In het nieuwe museum hanteren we hetzelfde uitgangspunt, maar is de aanpak helemaal anders. Ook daar staat de manier waarop we licht binnenbrengen in verhouding tot de ruimte, maar we baseren ons op lichtmetingen en computersimulaties om op een eigentijdse manier een gelijkaardige lichtkwaliteit te creëren.’

Een daglichtmuseum is heel mooi, maar is ook afhankelijk van het weer. Hoe zijn jullie daarmee omgegaan?

Walter: ‘In het 19de-eeuwse museum kunnen we de hoeveelheid licht regelen met twee schermen die boven het glazen plafond open en dicht kunnen gaan. Daarmee kunnen we een teveel aan daglicht temperen. Wanneer je door het museum loopt, ervaar je de positieve effecten van het buitenlicht. In veel hedendaagse musea zit je in een box waar het licht volledig onder controle is: elke zaal is dan identiek. Nu is er een grote diversiteit aan lichtervaringen. Dat vonden we als architect heel belangrijk. Je ervaart een gebouw niet alleen door de variatie in de afmetingen maar ook door de afwisseling in de akoestiek en het licht.’

"We willen zo veel mogelijk noorderlicht binnenhalen, dat is het beste om kunstwerken te bekijken. "
Walter Hoogerwerf

Kunnen jullie iets meer vertellen over de lichtkoepels in het nieuwe museum?

Walter: ‘We willen zo veel mogelijk noorderlicht binnenhalen, dat is het beste om kunstwerken te bekijken. De koepels zijn als “lichthappers” precies op het noorden gepositioneerd. In combinatie met de helling van het glas vermijden we direct zonlicht en vangen we alleen indirect licht. De lichthappers hebben we zo gevormd dat het licht naar beneden wordt gestuurd en zich diffuus verspreidt. Alex en zijn collega’s hebben er vanuit de wetenschap voor gezorgd dat onze modellen, waar ook veel esthetica in zit, niet alleen mooi ogen maar dat ze ook de juiste hoeveelheid licht en de juiste lichtrichting opleveren. Ook de reflectie van de witte vloer in de bovenzalen draagt bij aan de mooie egale verdeling van het licht op de wanden.’

Doorsnedetekening van de lichtkappen. © KAAN Architecten
Doorsnedetekening van de lichtkappen. - © KAAN Architecten

Welke impact hadden het klimaatsysteem en de lichtinstallatie op het ontwerp?

Walter: ‘Bijzonder veel. Alex en ik hebben intens samengewerkt om dit voor elkaar te krijgen. In een museum nemen klimaatinstallaties veel plaats in. Als architect vind ik het dan ook belangrijk dat dit aspect deel uitmaakt van het denken over de structuur van een gebouw. In de zes patio’s van het museum hebben we een nieuw volume gebouwd met daarin ook de installaties die het klimaat “maken”. Vanuit de twee voorste patio’s en een aparte verdieping met enkel techniek bereiken we het hele museum. Ik zie het nieuwe museum als een soort infuus dat ervoor zorgt dat het klimaat en de temperatuur in het hele gebouw in orde zijn. De vele uren die Alex en ik hebben samengezeten om dit geïntegreerd te krijgen, dat is best bijzonder.’

Alex Ockhuysen: ‘Met name de ventilatie krijgt veel meer aandacht dan vroeger. We hebben het ventilatiesysteem in het oude museum zo ontworpen dat we alleen de wanden waarop de kunstwerken hangen voorzien van nauwkeurig ingestelde verse lucht. We klimatiseren zo enkel de lucht rond de kunstwerken, geen volledige ruimtes. Door deze andere aanpak hebben we de capaciteit teruggebracht tot ongeveer de helft van een standaard ventilatiesysteem in een museum. Dit betekent dat het energieverbruik ook lager is.’

Walter: ‘Door het klimaat zo precies te richten heb je ook minder grote kanalen en inblaasopeningen nodig. Daardoor hebben we de kanalen en roosters bijna onzichtbaar kunnen aanbrengen.’

"We klimatiseren zo enkel de lucht rond de kunstwerken, geen volledige ruimtes. "
Alex Ockhuysen

Waarin lag de grootste uitdaging?

Alex: ‘De combinatie van onbekende factoren waar je mee te maken krijgt. Je hebt een gebouw dat al een aantal generaties meegaat en waar in de loop der jaren zaken zijn aan toegevoegd die het proces moeilijk maken. Ik denk vooral aan het verwijderen van de asbest.’

Walter: ‘De diversiteit binnen het gebouw is enorm. We konden één principe nooit in alle ruimtes doortrekken. De volgende zaal bleek net weer anders te zijn. Met veel geduld en door te blijven doorwerken ziet het er uiteindelijk allemaal hetzelfde uit, maar in wat er achter de wanden zit zijn er grote verschillen. Het uitgangspunt om de installatie zo onzichtbaar mogelijk te integreren hebben we kunnen volhouden, maar het was wel heel intensief. Het mooie is nu dat we de lucht op dezelfde plaats uit de zaal halen waar dat in de 19de eeuw ook gebeurde. De geperforeerde messing platen die in open verbinding staan met de zolderkappen zijn er nog.’

Het lijkt me heel moeilijk om vanaf een tekentafel en een blad papier te starten.

Walter: ‘Het gebouw is onmetelijk groot, de zalen zijn heel verschillend en de archieftekening die je zoekt is er natuurlijk net niet. Helemaal in het begin konden we weinig onderzoeken, want veel was afgesloten vanwege asbest. Je probeert dan zo goed mogelijk aannames te doen, erop vertrouwend dat je op een gegeven moment tegen de ontbrekende informatie aanloopt. Zo hebben we stap voor stap voortgebouwd.’

Aan- en afvoer van de lucht via kanalen aan het plafond
Aan- en afvoer van de lucht via kanalen aan het plafond - © Karin Borghouts

Hoe anders is het klimaatsysteem in het nieuwe museum? Daar hadden jullie meer vrijheid bij het ontwerpen.

alex: ‘We hebben gekozen voor een systeem waarin twee luchtstromen met een verschillende temperatuur en luchtvochtigheid zich in iedere ruimte zo met elkaar mengen dat de condities er goed zijn. Die keuze heeft alles te maken met het risico op waterlekkage vanuit de installaties naar de museumzalen. Dat loop je als je lokaal gaat bevochtigen of ontvochtigen. We hebben alle actieve onderdelen van de klimaatinstallatie teruggebracht in een centrale techniekruimte, waardoor het risico maximaal wordt gereduceerd.’

walter: ‘In het 19de-eeuwse museum wordt de lucht van bovenaf ingeblazen en valt hij langs de wand naar beneden. De ventilatielucht warmt in de zaal op en wordt via afzuigopeningen bij het glazen velum afgevoerd. Voor het nieuwe museum ontwikkelde Alex een systeem dat lucht langzaam de ruimte inblaast via openingen onderaan in de wand. Om die op onzichtbare plekken in de vides te recupereren. Omdat de openingen zichtbaar zijn hebben we ze met architectonische aandacht voor het detail behandeld. De integratie van techniek en architectuur gaat tot in de details.’

Computersimulatie technische installaties. © KAAN Architecten
Computersimulatie technische installaties. - © KAAN Architecten

Hoe bijzonder was dit project?

Walter: ‘Zowel bij ons als bij Royal HaskoningDHV zijn altijd de juiste mensen betrokken geweest. Zelf ben ik er nu twaalf jaar mee bezig. Dat had ik van tevoren nooit gedacht. Als je vandaag iets doet, moet je je herinneren waarom je negen jaar geleden iets besproken hebt en wat er toen beslist werd. Je wordt een soort bewaker en beheerder van het ontwerp.’

Alex: ‘Bij zo’n ontwerp en bouwproces zijn een heleboel specialisten betrokken, maar je kan die niet continu raadplegen bij de uitwerking van alle details. We hebben erover moeten waken dat hun specialistische inbreng heel helder was. Dat maakt het interessant en spannend. Maar weinig projecten vragen zo veel aandacht en zijn zo uitgebreid. Het museum in Antwerpen is echt wel mijn gebouw en dat is voor Walter ook zo, denk ik. We zijn er een beetje mee vergroeid. Een project met deze omvang en graad van betrokkenheid zullen we niet meer meemaken. Het is uniek in een carrière.’

Walter: ‘Vóór het masterplan kwam ik hier wel eens en dat zal straks ook wel zo zijn. Ik ben heel benieuwd hoe dat zal zijn.’