Van bomvrije kelder tot state-of-the-art schilderijendepot

Bij het ontwerpen van het ‘oude’ museum hielden de architecten Winders en Van Dijk rekening met rampspoed. Ze tekenden in de buik van het gebouw een indrukwekkende ruimte, een bomvrije schuilkelder voor de kunstwerken in oorlogstijd. De kloeke baksteenconstructie van wanden, steunberen en gewelven – 47 meter lang, 11 meter breed en 8,5 meter hoog – bevindt zich onder de centrale bovenzalen. Bij het uitbreken van de beide wereldoorlogen ging het museum dicht, werden alle zalen ontruimd en de kunstwerken geëvacueerd naar deze bomvrije kelder. De XXL-schilderijen van Rubens en co takelde men via valluiken in de middenzalen langs smalle gleuven voorzichtig naar beneden.

De eerste concrete realisatie van het masterplan (2012-2013) was de bouw van een hypermodern schilderijendepot in de oude bomvrije kelder. Geen eenvoudige klus voor de aannemer. In 1952 had het ministerie van Binnenlandse Zaken achteraan in de kelder een atoomvrije betonbunker laten optrekken. Dat relict uit de Koude Oorlog moest er eerst uit. Twee minigravers braken, crushten en verwijderden drie maanden lang maar liefst 1350 ton beton en 81 ton staal. Het nieuwe depot beantwoordt volledig aan de hedendaagse eisen op het gebied van veiligheid en klimaatbeheersing. Het heeft 152 schilderijenrekken en biedt plaats aan ongeveer 1800 schilderijen. Daarnaast is er ook ruimte voor klimaatgevoelige sculpturen en werken op papier.

Bomvrije kelder - 1942, archief KMSKA
Schilderijendepot - 2013, Karin Borghouts

De leeszaal: van achterkamer tot eyecatcher

De bibliotheek van het kmska groeide gestaag: van een bescheiden boekencollectie voor intern gebruik werd ze een volwaardige kunsthistorische bibliotheek, toegankelijk voor iedereen. Tot zowat halfweg in de vorige eeuw stonden de kasten en rekken overal verspreid en konden lezers van buiten het museum de boeken niet raadplegen. Pas in 1949 werd in de donkere achtergalerij van de bel-etage een tentoonstellingszaal herschapen in een bibliotheek annex leesruimte. Stadsarchitect André Fivez tekende de plannen en koos voor een functionele en eigentijdse inrichting. De leeszaal was ruim en licht, tafels en stoelen waren strak en onversierd, met als pièce de résistance het steekkaartenmeubel. Alleen het vrouwelijk naakt aan de wand zorgde voor afwisseling en verstrooiing in de stille werkplek. 

In het nieuwe museum krijgt de bibliotheek een prominente plaats, vooraan in het gebouw. Haar leeszaal is schitterend hoog, één grote ruimte over twee verdiepingen. Het bovenste register telt drie ramen, die de ruimte weids en stralend maken. De zaal wordt verlicht door twee zwevende led-aureolen. Ze geven de plek een sacrale sfeer. Beneden staan massief eiken boekenkasten, goed voor 271 lopende meter legplanken. Nu zijn ze nog leeg, maar binnenkort krijgen alle oude tijdschriften de bovenste planken toegewezen, en komen onderaan, binnen handbereik, naslagwerken, catalogi en boeken over de kunstenaars die de bezoeker in de tentoonstellingszalen ontmoet. De leeszaal wordt zonder twijfel een geliefkoosde plek.

Leeszaal - 1949, archief KMSKA
Leeszaal - 2021, Karin Borghouts

Van cafetaria tot Grand Café: gezellige grandeur

Walther Vanbeselaere wilde na zijn aanstelling als hoofdconservator in 1949 belangrijke stappen zetten om het museumgebouw te moderniseren. Om het publiek beter te onthalen kregen tentoonstellingszalen een andere invulling. Zo kreeg de architect Jul De Roover (1913-2010) in 1965 de opdracht een permanente ‘cafetaria’ in te richten. Hij verwerkte de net gerestaureerde wand- en beeldvullende Rede van Antwerpen in 1870 van Robert Mols als diorama in het café. Tapis-plain zorgde voor de nodige gezelligheid.

De oude cafetaria kreeg in 1990 haar definitieve plek aan de voorzijde van het museumgebouw. Dikkie Scipio van KAAN Architecten wilde bij de realisatie van het masterplan de grandeur van het oorspronkelijke gebouw terugbrengen. De restauratie van het toekomstige Grand Café nam het parket onder handen en bezorgde het café een meer ruimtelijke uitstraling. Het neemt nu twee verdiepingen in, die zijn verbonden met een binnentrap. Het is aan de toekomstige concessiehouder om de verdere inrichting te bepalen.

Cafetaria - 1965, archief KMSKA
Museumcafé - 2022, Karin Borghouts

Op de groei

Het museumgebouw is gebouwd op maat van de collectie. Die groeide dankzij aankopen en schenkingen voortdurend aan. Bovendien kwamen er nieuwe ophangtrends voor schilderijen. Al vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wilde de museumdirectie af van de ouderwetse wandvullende salonopstelling. Pol De Mont ambieerde zelfs een nieuw museum of minstens een uitbreiding. Die kwamen Tentoonstellingszaal op de benedenverdieping, 1927 er niet, wel een grondige verbouwing. De ramen en deuren tussen de patio’s en de tentoonstellingszalen op de benedenverdieping verdwenen. De lange galerijzalen maakten in 1927 plaats voor kleinere zalen, waar de collectie op ooghoogte getoond werd.

Om tentoonstellingen een plek te geven moest het tot aan de sluiting in 2011 altijd wat improviseren. Museumzalen werden dan (deels) leeggemaakt, waardoor collectiestukken tijdelijk niet zichtbaar waren. Dankzij de nieuwe volumes die KAAN Architecten in het museum schoof, heeft het nieuwe museum 40% meer ruimte voor de kunstwerken. Zo komen de elf benedenzalen vrij voor tijdelijke tentoonstellingen. Eindelijk. De comfortabele stoelen van 1927 moet u er wel bij denken. De oude indeling bleef behouden, al kreeg ook hier het parket een behandeling.

Tentoonstellingszaal op de benedenverdieping - 1927, KMSKA
Tentoonstellingszaal op de benedenverdieping - 2022, KMSKA

Dit artikel verscheen eerder in het lentenummer van ZAAL Z.