KAAN Architecten plaatste in het hart van het historische museum nieuwe witte volumes. Zo krijg je als bezoeker twee werelden in één. Of twee musea in één. Die opdeling trekken we door in de manier waarop we onze kunstwerken tonen. Kom je bij heropening het museum binnen, sta je meteen voor een keuze. Wil je de oude meesters zien of toch liever de moderne beeldenstormers? In de historische zalen krijg je kunst te zien die gemaakt werd voor 1880, in de witte zalen geniet je van James Ensor en kunst van na 1880. Het totaalpakket is goed voor zo’n 650 werken. In dit artikel nemen we je mee doorheen de historische zalen.

Op 11 augustus 1890 opent het KMSKA de deuren voor het publiek na zes jaar bouwen. Architecten Jean Jacques Winders en Frans Van Dijk ontwierpen een museum op maat van de bestaande collectie van het Antwerpse Academiemuseum dat uit zijn voegen barste. Op maat is soms héél letterlijk te nemen. De Rubens- en Van Dyckzalen zijn perfect voor het tentoonstellen van de kolossale altaarstukken. Daarnaast imponeert de directie het publiek graag met bomvolle muren die de rijkdom van de collectie etaleren.

Zo’n kijkspel past minder bij de moderne kunst. Die heeft er baat bij om op ooghoogte te worden bekeken, schilderij naast schilderij. Daar is niet meteen plek voor, ook al niet omdat de museumcollectie blijft groeien. De oplossing volgt enkele jaren na W.O. I met een interne verbouwing van de patio’s. Het blijft niet bij verbouwen, het volledige interieur wordt aangepakt. Weg zijn de volle muren!

Vol, voller, volst
Een modernere ophanging midden jaren 1920.

Blijvend plaatsgebrek

Hoewel de herinrichting van 1924-1926 nooit meer met dezelfde impact herhaald wordt, is het museum altijd in transitie. Al is het maar omdat er geen echte tentoonstellingszalen zijn. Het inrichten van tijdelijke expo’s vergt altijd de nodige creativiteit. Of omdat er niet voldoende depotruimte is voor de immer groeiende verzameling. Of omdat de werking van het museum verandert samen met de noden van de bezoeker. Waar kan het museumcafé terecht, het restauratieatelier, of een team publiekswerkers? Het is telkens opnieuw improviseren en verhuizen. En museumzalen aanpassen, vullen met muurtjes of rekken. Hierdoor verandert het heldere grondplan van Winders en Van Dijk stilaan in een chaotische doolhof.

Terug naar de basis

Het masterplan van KAAN Architecten maakt er allemaal komaf mee. Dankzij de inbreiding met nieuwe volumes op de plek van de oude patio’s krijgt het museum 40% meer ruimte voor de collectie. De zalen op de benedenverdieping van het museum worden volwaardige tentoonstellingszalen. Grand café, shop, depots, restauratieatelier, leeszaal, atelierruimtes, kantoren, het zit allemaal in het masterplan.

Alle museumzalen waren gevuld met de collectie.
Na de verbouwing hebben we elf zalen voor tijdelijke tentoonstellingen.

En bovenal wordt het weer heerlijk flaneren in de historische zalen op de bovenverdieping. Door alle muurtjes en rekken weg te halen, kan je weer de volledige route doorheen de zalen volgen. Winders en Van Dijk zagen die als enfilades. Via een reeks opeenvolgende zalen met deuropeningen op een lange doorlopende as, krijg je indrukwekkende doorkijken. KAAN Architecten doet natuurlijk meer dan schotten wegnemen. Ze laten al het houtwerk – deurstijlen, lambriseringen en parket – opfrissen of herstellen. Na onderzoek kiest KAAN Architecten voor muurkleuren die het historische kleurenpallet eer aandoen. Het resultaat voelt opnieuw heel 19de-eeuws. Terwijl er veel hedendaags herstelwerk aan te pas kwam.

Doorkijken aan weerzijden van het museum.

Keuzes maken

Terwijl de aannemers breken en bouwen, beginnen we achter de schermen te kiezen welke kunstwerken we in de zalen zullen tonen bij de heropening. We besluiten de twee museumwerelden van KAAN Architecten verder door te trekken. In de historische zalen komt de verhalende kunst van voor 1880, in de nieuwe zalen de kunst van na 1880 wanneer het materiaalexperiment begint te primeren. Dat komt ongeveer overeen met de kunst gemaakt voor de bouw van het museum, en die van erna. En dat werkt uitstekend voor onze collectie. James Ensor is de verbindende figuur tussen de twee werelden.

Tijdreizen in thema’s

De rijkdom aan heel tastbare materialen in de historische zalen vormt een mooi canvas voor onze oude meesters. Die brachten meestal een verhaal als uitgangspunt voor hun werk. Een verhaal uit de Bijbel, de geschiedenis, de mythologie of gebeurtenissen van het moment. De werken zijn één voor één kleine tijdsreizen. We delen die werken in volgens thema, niet volgens kunstschool of tijdperk. Verbanden tussen kunstwerken vormen de basis, en de verhalen die vandaag nog relevant zijn.

Altaarstukken in de Rubenszaal en oude meesters in historische zalen op renders van KAAN Architecten. De echte presentatie houden we nog als verrassing.

De grote altaarstukken blijven in de Rubens- en Van Dyckzalen, waar ze één geheel vormen met de muurkleuren, het houtwerk en de gouddecoratie op de kroonlijsten. Aan weerszijden van deze monumentale zalen delen we de werken in volgens twee assen. Eén as is voorzien voor religieus geïnspireerde thema’s zoals Madonna of Hemel. De andere as bundelt meer wereldlijke thema’s met stillevens, landschappen en portretten. In zaal De Salon keren we voor kunst uit de 19de eeuw terug naar de muurvullende presentaties van vroeger. We laten de geschiedenis dus niet helemaal los.

Het is vaak moeilijk kiezen. Zo gaat dat als je een collectie van 8.400 werken moet herleiden naar een behapbare selectie. Toch zullen niet alle zalen tjokvol hangen. In sommige zalen zorgen we voor meer rust en hangen we maar drie werken op, zoals in de zaal Madonna. In andere zalen integreren we sculpturen, objecten en muziek. Zo blijven we verrassen. We refereren naar het verleden, het museum is ook plek vol herinneringen. En we zorgen voor afwisseling, voor rust en uitbundigheid, voor 19de-eeuwse sfeer en hedendaagse invalshoeken.