schilderij
De twee lentes
Gustave Van De Woestyne
Over dit werk
Object details
- TitelDe twee lentes
- Datum1910
- Mediumolieverf op doek
- Afmeting72 × 62 cm
- Inventaris nummer2044
- Inscriptieslinks onder: GVSTAVE VAN/ DEWOESTYNE/ 1910
Meer over dit werk
In 1900 verhuist Gustave Van De Woestyne naar Sint-Martens-Latem. Samen met zijn broer Karel, George Minne, Valerius De Saedelaar en Albijn van den Abeele vormt hij de kern van de eerste groep kunstenaars die de zogenaamde Latemse school vormen. Op zoek naar zingeving en spiritualiteit verblijft hij korte tijd in het klooster en legt hij zich toe op de verzorging van zieken en stervenden. Ook na zijn vertrek in 1909 blijft hij het eenvoudige boerenleven en het landschap rond het Leiedorpje koesteren.
In 1915 schreef Van De Woestyne: "... mijn schilderij "de twee lenten" stelt twee jonge meisjes voor: de ene is van den buiten met een rood lijfke aan en de andere is van de stad met een grote hoed, belegd met een grote rode pluim op het hoofd". Van De Woestyne beschrijft de tegenstelling die hij weergeeft: de onschuldige eenvoud van het platteland versus de stedelijke, chique arrogantie. Een open en ongekunsteld boerenmeisje tegenover een opgesmukte en deels verborgen stadsvrouw. Het contrast komt ook tot uitdrukking in de andere titel van het werk: De veldmuis en de stadsmuis. Wellicht is het onderwerp gebaseerd op het eerste bezoek van Gustave en zijn vrouw Prudence, een boerendochter, aan zijn broer Karel en diens vrouw te Brussel.
De kracht van het werk bestaat vooral uit de directheid van inhoud en vorm. Hoewel het beeldvlak vol is en de figuren bijna het gehele oppervlak vullen blijft de compositie helder, sober en verstild. De contrasterende rode en zwarte kleurvlakken ondersteunen de weergave van de twee zo verschillende vrouwen.
Van De Woestyne had een grote bewondering voor de Vlaamse en Italiaanse Primitieven die een duidelijke invloed op zijn stijl hadden. Deze is ook zichtbaar in dit werk. Het driekwartprofiel waarin de plattelandsvrouw is afgebeeld, de in zichzelf gekeerde blik, de verstilde houding en de heldere contouren sluiten aan bij de portretten van Jan van Eyck en Hans Memling. Ook het doorkijkje naar het landschap in de rechter bovenhoek doet eraan denken. Daarnaast ademt het werk, ondanks de sobere compositie en strenge sfeer een verfijnd fin-de-siècle-gevoel, mede door de weergave van de pluim en voile.
Verwervingsgeschiedenis
Gekocht op een veiling bij Galerie Georges Giroux, Brussel, 1927.
Referenties
Copyright en legaal
Deze afbeelding mag gratis gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.
Download
TIF