Over dit
werk

Object details

Titel: 
Gravin Rattazzi, geboren Maria-Laetitia Bonaparte-Wyse
Datum: 
1865
Medium: 
marmer
Afmetingen: 
91,2 × 49 × 48 cm, 120kg
Inventaris nummer: 
1382

Meer over dit werk

In de 19de eeuw lieten welgestelde vrouwen zich graag in portretten vereeuwigen. Ze betaalden daarvoor een kunstenaar of lieten dat over aan hun rijke echtgenoot, zoals gravin Rattazzi, geboren Maria-Laetitia Bonaparte-Wyse. Er zijn twee portretten van haar te bewonderen in de collecties van het KMSKA: een witmarmeren buste en een levensgroot olieverfschilderij van Emile Auguste Carolus-Duran (inv.nr. 1380).
Beeldhouwer Jean-Baptiste Clésinger, ook bekend als Auguste Clésinger, nam de uitvoering van het portret in marmer voor zijn rekening. De jonge Jean-Baptiste kreeg zijn eerste lessen in de beeldhouwkunst in het atelier van zijn vader, Georges Philippe Clésinger. In 1832 reisde hij naar Rome, waar hij zich vervolmaakte bij de gerenommeerde beeldhouwer Bertel Thorvaldsen en de architect Gaspare Salvi. In de jaren 1840 pendelde hij tussen Florence en Zwitserland, en uiteindelijk vestigde hij zich in 1845 in Parijs. Twee jaar later oogstte Clésinger met zijn inzending op de Parijse Salon een succès de scandale. Zijn Femme piquée par un serpent (Musée d’Orsay, Parijs, inv.nr. RF 2053) toont een liggende, naakte vrouw die kronkelt van de pijn na een slangenbeet, in de ogen van het publiek de ongepaste uitbeelding van een vrouwelijk orgasme. Appolonie Sabatier, een beroemde salonnière en courtisane, én muze van Charles Baudelaire, stond model voor de vrouw. Met dit controversiële spektakelstuk vestigde Clésinger in één klap zijn naam als sensueel beeldhouwer en als magistraal vakman.
Wanneer de 33/34-jarige gravin Rattazzi, geboren Maria-Laetitia Bonaparte-Wyse (1831-1902) zich in 1865 wil laten vereeuwigen in marmer, is het als vanzelfsprekend dat hiervoor de zeer getalenteerde Jean-Baptiste Clésinger wordt gevraagd. De kunstenaar verbeeldde de gravin en salonnière als een mondaine aristocrate, behangen met ordetekens en juwelen die haar status onderstrepen, en tegelijk als een sensuele vrouw, verfijnd en eigenzinnig: de lange haren volmaakt gekapt, de jurk gewaagd, de pose uitdagend. Hoewel Clésinger klassiek geschoold was en de antieken en Michelangelo tot voorbeeld nam, heeft zijn werk toch ook een zekere graad van experiment en moderniteit wat onderwerp en techniek betreft. Opvallend in deze monumentale portretbuste zijn enerzijds de precieze detaillering en de rijke stofuitdrukking, en anderzijds de suggestieve zinnelijkheid van de houding en uitdrukking van de vrouw.
Twee jaar na haar huwelijk met Urbano Rattazzi laat Maria-Laetitia zich nadrukkelijk portretteren als een stralende gravin. Ze poseert in een mooie avondjurk met ontblote schouders en houdt een met bont gevoerde stola omgeslagen. Op elke schouderband van de jurk prijkt een fraaie camee: rechts met het portret van Urbano Rattazzi, links met het profielportret van Maria-Laetitia zelf. Een onmiskenbare verwijzing naar haar status als echtgenote van graaf Rattazzi. De rozen in haar hand, de glimlach om haar mondhoeken en de twinkeling in haar ogen vervolledigen het plaatje van een gelukkig getrouwde vrouw.

Verwervingsgeschiedenis

Gelegateerd aan het museum door gravin Rattazzi, mevrouw de Rute, geboren Maria-Laetitia Bonaparte-Wyse, 1902.

legaat van: Maria-Laetitia Bonaparte-Wyse, 1902

Copyright en legaal

Deze afbeelding mag gratis gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.