Over dit
werk

Object details

Titel: 
Aanbidding door de koningen
Datum: 
1519
Medium: 
olieverf op paneel
Afmetingen: 
29 × 22 cm
Inventaris nummer: 
208

Meer over dit werk

Het middenpaneel van deze kleine triptiek toont een Aanbidding door de koningen in een atmosferisch landschap. De bruine voorgrond, het groene middenplan en de blauwe kleur in de verte zorgen voor de illusie van diepte. Het uitbundige tafereel speelt zich af in de ruïne van het paleis van de Bijbelse koning David. Zo kon de schilder een rijkelijk decor uitbeelden met eigentijdse gotische spitsbogen en renaissance-elementen, waaronder kandelabermotieven en caissons. In de achtergrond ziet Betlehem eruit als een eigentijds Brabants stadje. Ruiters en soldaten – de escortes van de koningen – zijn er druk in de weer.
Op de zijluiken figureren links de heilige Joris met de draak en rechts de heilige Margareta van Antiochië, met naast zich een knielende man in een zwarte, met bont gevoerde tabbaard. Het weidse landschap op de zijluiken zet de achtergrond van het middenpaneel voort. Zo lijkt de biddende figuur in het zwart aan te sluiten bij de aanbidding. Op de buitenluiken kijken we in grisaille naar de Annunciatie, met links Maria en rechts de aartsengel Gabriël. Ze staan als stenen sculpturen op een ronde sokkel voor een nis. Dit lijkt wel Jan van Eycks versie uit het Museo Thyssen-Bornemisza revisited (inv.nr. 137.b 1933.11.2). Maar déze beelden lijken tot leven te komen: gezicht, handen en haar zijn gekleurd, en de figuren nemen een levendige houding aan.
De vorm van de triptiek is ooit gewijzigd. De oorspronkelijke lijst met verguldsel (recto) en een marmerimitatie (verso) zijn verwijderd. De panelen zijn bovenaan afgesneden, waardoor de putti in de nissen op de buitenluiken werden onthoofd.
De panelen werden vermoedelijk omstreeks 1519 geschilderd, toen het Antwerpse maniërisme op zijn hoogtepunt was. Maniëristische kunstenaars werkten volgens de Italiaanse maniera: een minutieuze techniek werd daarin gecombineerd met geraffineerde siermotieven en excentrieke details. Het kleurenpalet is fel, met ook gezochte combinaties, de bewegingen zijn theatraal en de compositie is overvol. Je kunt de opgewonden bedrijvigheid zien als een afspiegeling van het drukke handelsleven in het toenmalige Antwerpen.
Door zich in bepaalde genres te specialiseren konden kunstenaars snel en efficiënt hun productie opdrijven en een verkoopvoorraad aanleggen. Onderwerpen als de Aanbidding lagen goed in de markt. Via de haven vonden de kunstwerken kopers in het buitenland, mogelijk tot in Verona, waar het werk zich in de 17de eeuw bevond. Door het ‘huisformaat’ was het drieluikje geschikt voor privédevotie door rijke burgers. Na de aanschaf kon de koper zijn portret laten toevoegen op de zijluiken. Het thema was onder meer populair omdat het kansen bood om exotische – en dus dure en gegeerde – objecten voor te stellen. In dit schilderij zien we bijvoorbeeld somptueuze kostuums in verfijnde stoffen en een oosterse tulband. Hoeden met opvallende veren en edelsmeedwerk in zilver en goud werden in de Scheldestad ingevoerd uit het toen pas ontdekte Amerika.
De compositie is gedetailleerd voorbereid. De ondertekening met haar fijne parallel- en kruisarceringen werd grotendeels nagevolgd, maar het hoofd van de biddende man was aanvankelijk kleiner. Hij had een ander kapsel en zag er jonger uit. Mantel en mouwen werden volumineuzer gemaakt. Was er misschien sprake van twee verschillende opdrachtgevers – aanvankelijk een vrouw en later een man? Door de dunne verflaag waarmee het kapsel van de man is geschilderd, is Margareta’s jurk zichtbaar. Is zij de naamheilige van de man? Of is ze, met haar boek in de hand, de verpersoonlijking van de biddende Kerk? De heilige Joris stelt dan de strijdende Kerk voort.
Dit drieluik vertoont gelijkenissen met een grotere versie met een gelijkaardige Aanbidding op het middenpaneel, die ook wordt toegeschreven aan de Meester van de Aanbidding te Antwerpen. Die wordt bewaard in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB, inv.nr. 336). In de productieateliers waar schilderijen als deze in serie werden geproduceerd, waren meerdere kunstenaars aan het werk. Hun namen kennen we meestal niet en de werkverdeling is niet altijd duidelijk. De kwaliteit van de schilderijen is dan ook vaak uiteenlopend. Volgens de Duitse kunsthistoricus Max Friedländer is de Antwerpse triptiek het werk van één hand, waarschijnlijk de meester van het atelier. De anonieme schilder kreeg zijn noodnaam naar dit drieluik: Meester van de Aanbidding te Antwerpen. Het werd de toetssteen waarrond Friedländer dertien werken met dezelfde stijlkenmerken groepeerde. Nieuw onderzoek wijst in de richting van de Antwerpse meester Adriaen van Overbeke. Omdat dit drieluik duidelijk geraffineerder is dan het werk van de Antwerpse maniëristen, menen anderen dat de schilder actief was in Brugge of Gent.

Verwervingsgeschiedenis

? Giacomo Muselli, Verona; Cristoforo Muselli, Verona, 1641; Giacomo en Paolo Muselli, Verona, 1671; 1685-1686 verkoop aan Louis Alvarez i.o.v. Jean-Baptiste colbert, marquis de Seignelay; tussen feb 1686 en 1690 in Parijs; ? 1687 collectie Jean-Baptiste colbert, marquis de Seignelay; gelegateerd aan het museum door ridder Florent van Ertborn, 1841.

legaat van: ridder Florent van Ertborn, 1841

Copyright en legaal

Deze afbeelding mag gratis gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.