Over dit
werk

Object details

Titel: 
Tronende Madonna omringd door heiligen
Datum: 
c. 1628
Medium: 
olieverf op doek
Afmetingen: 
564 × 401 cm, 350kg
Inventaris nummer: 
IB1958.001

Meer over dit werk

In 1628 schilderde Rubens dit werk voor het hoofdaltaar van de Antwerpse Augustijnenkerk. In hetzelfde jaar werden op de zijaltaren links Van Dycks Extase van de heilige Augustinus opgesteld en rechts De marteling van de heilige Apollonia van Jordaens (KMSKA, inv.nrs. IB003 en IB1958.002). Het doek van Van Dyck werd aan de kerk geschonken door pater Marinus Janssens, terwijl de fondsen voor de andere twee schilderijen uit diverse bronnen kwamen. Rubens zou voor zijn werk naar schatting 3000 gulden hebben ontvangen, een groot bedrag voor een groot werk; voor zijn kleinere schilderij kreeg Jordaens de meer ‘normale’ 600 gulden. Er bleven van Rubens twee bladen met voorbereidende krabbelingen bewaard, waarin de kunstenaar naar de beste compositorische oplossing zocht (New York, The Metropolitan Museum of Art, inv.nr. 2002.12a,b [recto] en Stockholm, Nationalmuseum, inv.nr. NHM 1966/1863) en ook enkele olieverfschetsen waarin hij zich vooral toelegde op de kleurstelling en de plaats van enkele heiligen (Frankfurt, Städel Museum, inv.nr. 464; Berlijn, Gemäldegalerie, cat.nr. 780, Amsterdam, Stichting De Boer; Caen, Musée des Beaux-Arts, inv.nr. M 97).
De keuze van het onderwerp voor het altaarstuk ligt in de lijn van de verwachtingen: de kerk was toegewijd aan Maria en Alle Heiligen. Op een voetstuk in het midden tronen Maria en het Christuskind, dat een ring steekt op de vinger van de heilige Catharina van Alexandrië. In een visioen zag de heilige zich tijdens een ceremonie met Christus in de echt verbonden. Daarom staat het schilderij ook wel bekend als Het mystieke huwelijk van de heilige Catharina. Op de trappen zijn een aantal heiligen in een conversatie verwikkeld. Achter Maria staat Jozef en rechts is Johannes de Doper vergezeld van twee engeltjes en een lam. Links tussen de zuilen staan Petrus met de hemelsleutels en Paulus met het zwaard. Aan hun voeten bevindt zich een groepje van vier vrouwelijke heiligen: de augustines Clara van Montefalco met een weegschaal in de hand, Maria Magdalena, Agnes met een lam en Apollonia van Alexandrië met een tang (zij werd aangeroepen tegen tandpijn). Onderaan links zijn drie soldatenheiligen afgebeeld: Joris met de overwonnen draak, de naakte Sebastiaan met een palmtak en een pijlenkoker, en Willem van Aquitanië op de rug gezien. Onderaan rechts bevinden zich drie heiligen die hun barmhartigheid vooral toonden door het geven van aalmoezen aan de armen: Augustinus – de stichter van de augustijnerorde – in bisschopsornaat en met een brandend hart, Laurentius met het rooster waarop hij werd gemarteld en de augustijnermonnik Nicolaas van Tolentino met een brood.
In de 16de eeuw waren de Antwerpse augustijnen sterk luthers gezind en in 1527 werden ze zelfs uit de stad verdreven. Pas in 1607 zou de orde zich opnieuw in de Scheldestad vestigen. In het licht van deze gebeurtenissen kan men Rubens’ altaarstuk zien als een contrareformatorisch pamflet waarin de augustijnen hun trouw aan de Roomse Kerk uitdrukken.
Tijdens zijn reis door de Nederlanden zag Sir Joshua Reynolds in 1781 de compositorische verwantschap van Rubens’ werk met de Madonna di casa Pesaro van Titiaan in de Frari-kerk te Venetië, bewonderde hij het doek – ‘a subject where no story is represented’ – en merkte hij de anachronistische uitbeelding van heiligen uit verschillende tijdperken op.

Verwervingsgeschiedenis

Augustijnenkerk Antwerpen, 1628-1794; Parijs, 1794-1815; Augustijnenkerk, Antwerpen 1815-1958; in bruikleen gegeven aan het museum, 1958.

bruikleen van: Augustijnenkerk, Antwerpen, 1958

Copyright en legaal

Deze afbeelding mag gratis gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.