Over dit
werk

Object details

Titel: 
Zestien september
Datum: 
1956
Medium: 
olieverf op doek
Afmetingen: 
115 × 88 cm
Inventaris nummer: 
2843
Inscripties: 
rechts onder: magritte

Meer over dit werk

In de jaren 1950 sloot René Magritte een exclusief contract met kunsthandelaar Alexander Iolas (1908-1987), die zijn werk in de Verenigde Staten populair maakte. Magritte schilderde toen steeds meer varianten van hetzelfde thema. Van Zestien september bestaan ten minste vijf versies, waarvan twee uit 1956. De kleinste leverde hij voor eind juli aan Iolas. In die maand schilderde hij ook deze versie. In 1957 leverde hij de derde en de grootste versie opnieuw aan Iolas en schilderde hij in gouache op klein formaat een variant. Hij exposeerde in 1958 een vijfde versie die hij opzettelijk antidateerde, om zo aan zijn contractuele verplichtingen met Iolas te ontsnappen.
Zestien september is een later werk in Magrittes oeuvre. Het blijft representatief voor hoe hij surrealistische beelden samenstelde. In een brief aan Ernst Jünger van begin juni 1956 schrijft hij dat hij een schilderij had gemaakt van ‘een grote boom, ‘s avonds, met een wassende maan boven op de boom’. Achteraan tekent zich de donkere massa van een bos of struikgewas af, onder een duistere hemel. Op het gebladerte schilderde Magritte de heldere witte sikkel van de wassende maan. Het beeld lijkt werkelijk, maar is een illusie. De maan schijnt immers niet ‘door de bomen’ en wordt niet verborgen door het gebladerte, maar zit boven op de boomkruin. Spelen met de conventies van de realistische schilderkunst om een empirisch onmogelijke situatie te tonen: dat is Magrittes surrealisme ten voeten uit.
Na zijn studies aan de Brusselse academie (1916-1918) was Magritte aanvankelijk vooral geïnteresseerd in de artistieke mogelijkheden van een min of meer figuratief constructivisme. Maar in 1922 ontdekte hij in een tijdschrift de vreemde surrealistische composities avant la lettre van de Italiaanse kunstenaar Giorgio de Chirico (1888-1978). Dit inspireerde hem om enkele jaren later ook een nieuw soort surreële beelden te maken. Samen met enkele Brusselse dichters werd Magritte een aanhanger van het Franse surrealisme. Van 1927 tot 1930 woonde hij ook in Parijs. In tegenstelling tot de Franse surrealisten geloofde hij niet in het zuiver psychisch automatisme als creatief proces. De Franse surrealisten noemden hem vanwege zijn gebrek aan surrealistische orthodoxie soms een ‘koekoeksjong’.
Magrittes werkwijze is minder radicaal dan die van de Franse surrealistische kunstenaars. Hij associeert min of meer willekeurig vertrouwde, banale motieven, objecten, personages of situaties en brengt die samen, als in een collage. Vervolgens gaat hij over tot een weloverwogen uitwerking van de voorstelling. Materiaal-technisch onderzoek bevestigt dat Magritte tijdens de uitvoering nauwelijks improviseerde. Hij waakte er ook zorgvuldig over om de gelijkwaardigheid van de motieven niet te verstoren. De maansikkel en de boom domineren het beeld, maar zijn picturaal niet interessanter dan de keien aan de voet van de boom , of het struikgewas en de hemel achteraan. Magritte verdedigde deze onpersoonlijke uitvoering als passend om de kracht van zijn beelden te vrijwaren. Zijn schoolse, gladde schilderwijze herinnert ook aan de kunst van de Brusselse symbolisten van omstreeks 1900. Tijdens zijn studies aan de Brusselse academie, waar Gisbert Combaz hem ook opleidde als reclameontwerper, stond de instelling onder leiding van de Belgische symbolist Constant Montald. In de jaren 1920 was Magritte ook bedrijvig als reclameontwerper. De eenvoudige visuele efficiëntie die zijn beste werk kenmerkt is ook wat een reclameontwerper beoogt
In de jaren 1950 gebruikte Magritte de wassende maansikkel ook in combinatie met een man of een vrouw, en andere motieven. Op het eerste gezicht herinnert het beeld van de solitaire boom bij het invallen van de nacht aan de mysterieuze stemming die romantische kunstenaars graag evoceren. De absurde positie van de witte maansikkel zouden we als een ironische verwijzing naar stereotiepe romantische beelden kunnen zien. Maar Magritte trachtte als het ware onze neiging om beelden eindeloos te interpreteren tegen te gaan door de onmogelijke combinatie van ogenschijnlijk reële motieven – de solitaire boom in de avondschemering en de witte maansikkel – met een titel die los van de beeldinhoud lijkt te staan: Zestien september. Of de datum naar een (belangrijk) voorval verwijst weten we niet. Magritte zelf vertelde dat zijn vriend, de surrealistische dichter Louis Scutenaire, ‘de mooie titel had gevonden’. Hij en zijn echtgenote Georgette ontvingen ’s zondags vaak hun vrienden thuis in de Mimosastraat in Jette. Tijdens zo’n bijeenkomst bedacht het gezelschap titels voor nieuwe schilderijen. In tegenstelling tot zijn symbolistische leermeester Montald, zijn inspiratiebron De Chirico of magisch-realisten als Delvaux insinueert Magritte niet dat de werkelijkheid een geheime raison d’être heeft die aan het rationalisme ontsnapt – een mysterie waartoe we misschien via esoterische omwegen toegang zouden hebben. Integendeel, Magritte stelt kennelijk dat de werkelijkheid in wezen verbijsterend absurd is. De titel hoeft niets toe te lichten of te verhelderen: ‘Een poëtische titel moet ons verrassen en betoveren.’

Verwervingsgeschiedenis

Gekocht van de kunstenaar, 1957.

aankoop: René Magritte, 1957

Copyright en legaal

© SABAM Belgium 2021. Deze afbeelding mag niet gedownload worden. Voor professioneel gebruik of meer informatie kun je het contactformulier invullen. Lees hier meer.