Het KMSKA heeft twee werken van Michaelina Wautier in de museumcollectie. Een studiekop en Twee meisjes als de heiligen Agnes en Dorothea. Hoofdstudie van een jongeman werd gerestaureerd met steun van de Vrienden van het KMSKA.

Het maken van hoofdstudies is een gebruik dat Zuid-Nederlandse kunstenaars in de 16de en 17de eeuw adopteren naar Italiaans voorbeeld. Een model wordt in het atelier van alle kanten bestudeerd, geschilderd en getekend. De blik is neutraal, net als de achtergrond. De kunstenaar gebruikt het hoofd daarna in een altaarstuk of mythologisch werk waar het model wél een gepaste expressie en outfit krijgt afhankelijk van de rol die hij of zij mag spelen. Dezelfde persoon kan in het ene werk een wenende Maria Magdalenda zijn en in een ander werk de Romeinse godin Minerva. 

Michaelina en 'tronies'

Tijdens de 17de eeuw behoren vrouwelijke kunstenaars zich te beperken tot portretten en stillevens. Deze genres werden minder hoog ingeschat dan pakweg altaarstukken. Je onderwerp zat of lag namelijk gewoon voor je neus. Je moest je verbeelding niet aan het werk zetten. De  'tronie' is dus een atypisch genre voor een vrouwelijke kunstenaar in de 17de eeuw.

Michaelina Wautier (1614-1685) lijkt zich bij beide ‘portretten’ te houden aan dat voorschrift. Of toch niet? Bij de jonge man gaat het namelijk niet om een 'portret', maar om een hoofdstudie. En dat betekent dat Michaelina ambitieuze plannen had met dat hoofd! Ze moet deze specifieke atelierpraktijk gekend hebben en kunnen beschikken over modellen zoals de jonge man in deze hoofdstudie. 

We weten dat Michaelina een atelier deelde met haar broer Charles in Brussel en opdrachten kreeg voor altaarstukken en mythologische taferelen. Wat we niet weten is in welk groter schilderij de jongeman uiteindelijk figureerde. 

Geen 'portret'

Dat Hoofdstudie van een jongeman geen portret is blijkt o.a. uit de blik die de man afwend van de ‘camera’. Hij kijkt zelfs naar beneden. Dat gaat in tegen de regels van de portretkunst in de 17de eeuw. Op portretten kijkt het model je meestal recht aan. 

Ook zijn kleding vertelt weinig over wie we afgebeeld zien. In tegenstelling tot de kostuums op portretten, die de rijkdom en het aanzien van de geportretteerde onderstrepen, lijkt de outfit van de jongeman eerder samengesteld te zijn uit gedrapeerde stukken stof gevonden in een verkleedkoffer.

De afgewende blik, eenvoudige kleding en achtergrond zonder detail verraden: dit is geen portret maar een studie.

Onderzoek

Duurdere pigmenten, zoals het diepblauwe ultramarijn, geven een schilderij een meer prestigieuze aanblik. Vaak zat de prijs van deze kleuren mee inbegrepen in de totale kostprijs van een kunstwerk. 

Uit onderzoek blijkt dat Michaelina voor de roze stof een meer eenvoudige mengeling van basisrood en -wit gebruikte. Dit zijn ook eerder goedkope pigmenten en kan bevestigen dat kunstenaar het werk als studie maakte, op eigen initiatief en geen dure pigmenten wilde verspillen aan een ‘kladje’. En net met het gebruik van deze meer eenvoudige middelen toont Michaelina zich een ware meester bij het weergeven een stof.

Met basispigmenten toch een mooie plooienval schilderen. Michaelina kan het.
Michaelina’s kalligrafische handtekening (opgelicht).

Gesigneerd

Michaelina signeerde Hoofdstudie van een jongeman. Dat is wat vreemd voor een studie, die normaal als referentiemateriaal belandde in een persoonlijk beeldenarchief. Vermoedelijk vond Michaelina dus toch een koper voor het werk. Niet ondenkbaar, want in het 17de-eeuwse Brussel is een markt voor dit soort werken. Michaelina plaatste dus in sierlijke letters haar volledige naam op het werk, mogelijk op vraag van de koper. En tegelijkertijd stelt Michaelina ontegensprekelijk: dit is mijn werk. 

De recente restauratie van dit schilderij maakt de signatuur opnieuw duidelijk zichtbaar. 

Word vriend

Steun het museum