ZAAL Z

Kijken, kijken en tekenen. Eugeen Van Mieghem als razende reporter

Dit artikel is te lezen in ZAAL Z, het museummagazine. Abonneer je snel en ontvang vier keer per jaar alle nieuwtjes.
Abonneer je nu
In de tentoonstelling Eugeen Van Mieghem. Stad in beweging focussen KMSKA-conservator Cathérine Verleysen en gastcurator Eric Rinckhout op de tekeningen en pastels van de Antwerpse kunstenaar. Die tonen de gedreven chroniqueur van het harde dagelijkse leven op zijn scherpst. Een dubbelgesprek.

Door Frank Heirman

Op 1 oktober werd exact 150 jaar geleden aan de Antwerpse Scheldekaaien Eugeen Van Mieghem (1875-1930) geboren. Vorig jaar schonk de Eugeen Van Mieghem Stichting aan het KMSKA 226 werken van de kunstenaar. En er is de meeslepende biografie die Eric Rinckhout na een lang onderzoek heeft afgerond. Maar ook zonder die aanleidingen verdient Van Mieghem deze hulde. Hoewel hij zijn hele leven in Antwerpen woonde en werkte, kreeg hij nog nooit een solotentoonstelling in de belangrijkste kunsttempel van zijn stad.

Cathérine Verleysen: “We brengen nu inderdaad de eerste monografische tentoonstelling, maar het museum heeft wel een lange historische band met de kunstenaar, zoals met tal van Antwerpse kunstenaars. Al in 1923 kocht het KMSKA het monumentale schilderij Vrouwen aan de haven, dat toen te zien was op de Driejaarlijkse Salon. Van Mieghem nam ook deel aan de vele evenementen van Kunst van Heden. Die liepen niet in het museum zelf, maar de organisatoren waren begunstigers van het KMSKA. Werk van Van Mieghem werd ook opgenomen in naoorlogse groepstentoonstellingen, zoals Antwerpen 1900, Nood zoekt brood en In dienst van de kunst.”

Eric Rinckhout: “Aanvankelijk hadden we de bedoeling om Van Mieghem te presenteren in confrontatie met enkele tijdgenoten. Maar Cathérine opperde het idee om te focussen op Van Mieghem zelf en zijn werk op papier. Zijn pastels en tekeningen zitten nu eenmaal – meer dan zijn schilderijen en etsen – boordevol dynamiek en tonen zijn snelle, nerveuze manier van werken. We hebben zestig werken en een handvol schetsboekjes geselecteerd die zijn aanpak volgens ons uitstekend illustreren. Dat is een fractie van zijn oeuvre, dat we met een voorzichtige schatting op 5000 tekeningen en 1000 pastels en schilderijen mogen becijferen.”

Van Mieghem was een workaholic?

Cathérine: “Dat hoge aantal toont zijn gedrevenheid, zijn snelle manier van kijken ook. Dag in dag uit dompelde hij zich onder in het continu veranderende dagelijkse leven van de stad Antwerpen. Wat hij zag, wilde hij onmiddellijk vastleggen in een momentopname, onverbloemd, soms heftig en doorgaans sociaal voelend.”

Eric: “Van Mieghem was een tijdgenoot en een concurrent van de straatfotograaf. Voor zover we weten had hij geen fototoestel. Met zijn schetsboekje en zijn potlood maakte hij snapshots. Hij kon dat bijna zo snel als een fotograaf, want fotografie was toen een veel trager medium dan nu. Altijd had hij een schetsboekje bij de hand, soms onooglijk klein. Die maakte hij zelf van gerecupereerd papier dat hij aan elkaar naaide.”

De voorbije decennia zagen we vooral thematische exposities met de haven en migranten als speerpunten. Was dat ook jullie insteek?

Eric: “Hoewel die onderwerpen ook aan bod komen, vertrekken we niet van de thema’s. Onze leidraad is de weergave van dynamiek. Dat geeft een frisse benadering. Op de expo tonen we uitsluitend pastels, tekeningen en werken in een gemengde techniek. Daarmee wist hij het leven zowel in zijn zwaarste momenten als in feestroes het sterkst uit te drukken. Olieverf droogt trager. Dat lag hem duidelijk minder. In pastel kon hij sneller werken.”

Cathérine: “Rond de eeuwwisseling was pastel een geliefde techniek van symbolisten, zoals Léon Spilliaert, William Degouve de Nuncques of Fernand Khnopff. Bij hen heeft een pastel iets spiritueels en mistigs. Van Mieghem gebruikt het pastelkrijt helemaal anders, meer zoals de impressionisten schilderden. Het fluïde en energieke zit in zijn pastellen, zoals bij Edgar Degas of Armand Guillaumin, van wie hij werk zag op de salons van La Libre Esthétique in Brussel.”

Van Mieghem zag de moderne maatschappij in snel tempo oprukken. Toch zette hij vormelijk nooit de stap naar het modernisme?

Cathérine: “Hij was zeker mee met de tijd. Evolutie zit er in wat hij rondom zich zag. Hij groeide op in een stad die razendsnel aan het veranderen was. Zijn geboortehuis op de kaaien werd afgebroken door de rechttrekking van de Schelde. Hij zag de schepen en machines in de haven steeds machtiger worden en de arbeider steeds kleiner. Maar zijn sociale thema’s gaan veel breder: ze getuigen van een sociale gevoeligheid die hij deelde met tijdgenoten.”

Eric: “Technisch zit er evolutie in zijn oeuvre. Hij was geen wonderkind en zijn eerste tekeningen lijken soms nog stuntelig. In zijn beginjaar aan de academie was hij de primus, maar daarna gingen zijn punten achteruit. Wellicht beantwoordde zijn werk steeds minder aan de academische stijl die de docenten van hem verwachtten. Hij was zijn eigen weg aan het zoeken. Eind 19de eeuw zit er weemoed in zijn werk. Hij las Die Leiden des jungen Werthers van Goethe en maakte zelfportretten, wat hij later nauwelijks nog deed, enkel als cameo. Dan richtte hij de blik resoluut naar buiten en ging tekenen wat hij voor zijn ogen zag.”

Welke invloeden zie je in zijn werk?

Eric: “Van Mieghem groeide op in een stad die zeer conservatief was qua smaak maar artistiek wel in beweging. Voor de jonge Van Mieghem waren Henry Van de Velde en zijn deelname aan de kunstgroep De Scalden cruciaal. Terwijl Van Mieghem aan de academie les volgde, organiseerde Van de Velde in de academiegebouwen baanbrekende exposities met zijn Association pour l’Art. Van Mieghem zag er pentekeningen van Vincent van Gogh en affiches van Henri de Toulouse-Lautrec. Nog voor hij werd weggestuurd uit de academie sloot hij zich aan bij De Scalden. Die vereniging wordt soms weggezet als carnavalisten, maar zij waren belangrijke promotoren van de toegepaste kunsten. Aanvankelijk hinkte Eugeen Van Mieghem op twee benen en steunde hij die richting. Tot hij ervoor koos om de razende reporter van zijn tijd te worden.”

Cathérine: “In zijn composities brengt hij graag een menselijke figuur op de voorgrond en achteraan een landschap of tafereel. Théophile-Alexandre Steinlen en Edvard Munch hebben hem hier beïnvloed.”

Is er een hoogtepunt aan te wijzen?

Eric: “1912 was een hoogtepunt. Van Mieghem had dan zijn eerste solotentoonstelling in het Kunstverbond, nu de Arenbergschouwburg, die succes kende. Niets te vroeg, want hij was dan al 37. Uit die periode bewaart het Museum Plantin-Moretus een aantal grote pastels met haventaferelen. Het gaat om overweldigende panorama’s, met zwoegende dokwerkers en soms ook migranten in verweven. Al zijn thema’s zitten erin.”

Cathérine: “De uitwerking tintelt van het leven. Ze zijn uitgevoerd op fraai en duur papier, wat voor Van Mieghem, die elke papiersnipper hergebruikte, uitzonderlijk was. Ze lijken een reeks te vormen, mogelijk een opdracht. Een aantal kleinere werken kan ermee verbonden worden als voorbereidende schetsen.”

Eugeen Van Mieghem, In het droogdok, ca. 1912 , pastel op papier, 106 × 94 cm, privéverzameling

Eugeen Van Mieghem, In het droogdok, ca. 1912 , pastel op papier, 106 × 94 cm, privéverzameling

KMSKA-conservator Cathérine Verleysen en gastcurator Eric Rinckhout, foto Sanne De Block

KMSKA-conservator Cathérine Verleysen en gastcurator Eric Rinckhout, foto Sanne De Block

Klopt het beeld van Van Mieghem als armlastige en miskende kunstenaar?

Eric: “Er zijn zeker momenten geweest waarop hij het moeilijk had. 1920 was een omslagjaar. Hij kreeg toen een aanstelling aan de Antwerpse Academie en er was een groeiende markt voor zijn schilderijen. Dat had ook een keerzijde. Hij herhaalde thema’s die in de smaak van het koperspubliek vielen en ging vaker op groot formaat in olieverf schilderen. De scherpte verdween en de angel ging helaas wat uit zijn werk. Los daarvan zitten er zeker nog verrassingen in zijn latere oeuvre. Zo experimenteerde hij met monotypes, een techniek die hem lag.”

Cathérine: “Werk van Van Mieghem was te zien op Belgische tentoonstellingen in het buitenland en belandde zelfs in musea zoals dat van Boedapest en Belgrado. Ook na zijn dood was er nog verkoop. Pas na de Tweede Wereldoorlog is hij zoals veel van zijn generatiegenoten uit het blikveld verdwenen, tot de immer gedreven Erwin Joos met zijn Eugeen Van Mieghem Stichting en later Museum het tij keerde.”

Bij deze expositie verschijnt een langverwachte biografie. Eric, je deed er jaren onderzoek voor. Was het een moeizame speurtocht?

Eric: “Van Mieghem had enkele kunstbroeders met wie hij op café ging, maar er was niemand bij wie hij zijn hart uitstortte. Alleen uit de laatste levensjaren, toen hij ziekelijk was en gekluisterd aan zijn woning, bezitten we brieven waarin hij zichzelf blootgaf. Mijn belangrijkste bron waren zijn tekeningen, die ik als dagboeken beschouw. Zij vertellen zijn levensverhaal.”

Karakterieel lijkt hij me moeilijk te doorgronden.

Eric: “Hij was belezen en vlot tweetalig. Ik ervaar hem als een zenuwachtige of geagiteerde man. Medische rapporten over hem heb ik niet gevonden, maar hij sukkelde steeds meer met zijn gezondheid en ging kuren in sanatoria of centra voor zenuwziekten. Had hij tuberculose, zoals zijn eerste vrouw Augustine Pautre? Misschien. In een brief klaagde hij dat hij het moeilijk had met de motoriek, wat dan weer op parkinson kan wijzen.”

Cathérine: “In zijn kunst was Van Mieghem een observator en verslaggever. Met de psyche was hij zelf niet zo bezig.”

Wanneer is deze expositie voor jullie geslaagd?

Eric: “We hebben vaak weinig getoonde werken gekozen uit de schenking van de Van Mieghem Stichting aan het KMSKA, uit verschillende privéverzamelingen – met dank aan Erwin Joos – en uit de enorme collectie van het Prentenkabinet van Museum Plantin-Moretus. We willen een zo ruim en gevarieerd mogelijk beeld geven van datgene dat Van Mieghem boeide: het chique vermaak op de De Keyserlei en in de theaters naast het harde leven in de haven, portretten van zijn zieke vrouw naast sfeervolle stadsgezichten. Hopelijk spreken we er een jong en internationaal publiek mee aan.”

Cathérine: “Hoewel zijn werken vaak klein van formaat zijn, is er zo veel op te zien. Qua technische uitvoering zijn ze vaak ook complex. We beleven in zijn werk een maatschappij in beweging, in al haar facetten. Dat kijkplezier willen we zo goed mogelijk delen.”

Meer lezen?

Meer lezen?

Vier keer per jaar neemt ZAAL Z je mee in de wereld van het KMSKA en zijn collectie. Met inspirerende interviews, boeiende diepte-artikels en leuke nieuwtjes.

Abonneer je nu

Lees verder

Rubens

Blijf verbonden!

Ontvang altijd de laatste nieuwtjes