ZAAL Z

De Kapmantel

DOOR ERIC RINCKHOUT

In het oeuvre van de Antwerpse beeldhouwer Oscar Jespers (1887-1970) neemt De kapmantel uit 1922, een Vlaams Topstuk dat al in 1926 in de collectie belandde, een bijzondere plaats in. Jespers vervaardigde de sculptuur op een kantelmoment, in een periode waarin zijn artistieke opvattingen ingrijpend veranderden en waarin hij voor het eerst direct in de steen kapte, de zogenaamde ‘taille directe’. Voor hem geen boetseerwerk in klein of werken met gips meer. Voor De kapmantel koos hij witte Franse kalksteen uit Euville in de Maasvallei. Jespers wilde af van beeldhouwkunst als ‘natuurgetrouwe weergave’ en vond dat de materie zelf een dwingende rol speelde. In het legendarische tv-programma Ten huize van verwoordde hij het in 1958 zo: ‘Voor ons was de buitenkant van het leven niet alles. Het resultaat was: expressionistische beelden in steen.’

De kapmantel brengt een opmerkelijke synthese tussen ‘mens’ en ‘geometrie’: enerzijds is het figuratief – een vrouw met een wijde kapmantel – anderzijds hypergestileerd. De mantel geeft niets prijs van de menselijke vorm eronder. In het tv-gesprek reageerde Jespers geïrriteerd op de vraag of zijn beelden realistisch waren: ‘Realistisch? Wat verstaat u onder realistisch? Een kopie? Dat maakt een kunstenaar niet. Een beeld is altijd een synthese… de synthese van twintig verschillende vormen, die tot eenheid komen. Een beeld is altijd meer dan de natuur, anders bestaat er geen beeld.’ Niet toevallig noemde dichter Paul Van Ostaijen Jespers de ‘denkende beeldhouwer’.

De kapmantel is een monumentaal werk, terwijl het niet eens zó groot is: 89 centimeter hoog. Het strakke volume zou ondraaglijk zwaar zijn, mocht de beeldhouwer er niet een bijna speels lijnenspel in getrokken hebben: hij brengt sierlijke, verfijnde verticale plooien aan, die door het lichtspel het beeld een subtiele dynamiek geven. Enkele schuine diagonale plooien en de opgetilde zijkanten van de mantel dragen bij tot die zweem van beweging: de mantel lijkt even te ruisen doordat de vrouw haar hoofd zijwaarts heeft gedraaid. Ze kijkt over haar schouder, niet recht voor zich uit. Zou de beeldhouwer zich voor de positie van haar hoofd – nagenoeg verzonken in de cape – hebben laten leiden door de vorm – de ‘eisen’ – van het blok natuursteen?

Door het middenstuk van de cape glad te polijsten en een smalle boord met horizontale plooien aan te brengen, creëerde Jespers contrasten die het zware volume een zekere lichtheid verlenen. Het motief van de plooien trekt hij door in het hoofddeksel: zo ontstaat een opmerkelijke eenheid.

Ook het gezicht van de vrouw is sterk gestileerd. Er is al vaker gewezen op de amandelogen, die beïnvloed zouden zijn door kunst uit Afrika, onder meer de houtsculpturen van het Luba-volk. Maar verraden de ogen niet evenzeer de invloed van de portretten van Modigliani? Is er ook geen referentie aan Egyptische beelden in De kapmantel? En aan de art deco die in de jaren 1920 de kop opstak?

Dit artikel verscheen eerder in ZAAL Z, het magazine van het museum. Voor amper 35 euro ontvang je al vier edities die je onderdompelen in de fascinerende wereld van het museum en zijn schitterende collectie.

Lees verder

Rubens

Blijf verbonden!

Ontvang altijd de laatste nieuwtjes