James Ensor herwerkte of overschilderde meerdere schilderijen. Dat weten we uit eerder onderzoek. Voor het Ensor Research Project (ERP) duiken de KMSKA-onderzoekers Annelies Rios-Casier en Herwig Todts dieper in de materie. Als voorlopig resultaat zien ze drie manieren waarop Ensor overschilderingen maakte: de volledige overschildering, de gedeeltelijk maar ingrijpende herwerking en de final touch. Wat betekent dat in de praktijk? Dat lees je hier.

De volledige overschildering

James Ensor hergebruikte wel eens oude schilderijen en schilderde er dan volledig nieuwe composities overheen. We zien dat Ensor vooral werken overschilderde uit de periode dat hij les volgde aan de Academie en de jaren erna. Was hij ontevreden over het oorspronkelijke schilderij? Had hij op dat moment geen andere doeken ter beschikking? Zat de beginnende kunstenaar met financiële moeilijkheden? Materiaaltechnisch onderzoek lijkt die laatste optie tegen te spreken. Ensor gebruikte meestal kwalitatieve (en dus dure) schildersmaterialen. Dankzij de kwaliteit van zijn materialen bevinden Ensors werken zich nog steeds in goede staat. Waarom Ensor net bepaalde doeken overschilderde blijft voorlopig een raadsel.

Een mooi voorbeeld van een volledige overschildering vinden we terug in onze eigen collectie. Karen Bonne ontdekte enkele jaren geleden een studie van een man met baard onder Stilleven met chinoiserieën (inv. 2076) uit 1880. Bij het overschilderen werkte Ensor direct op de oude compositie. Hij bedekte ze niet eerst met een egale kleurlaag. Dat blijkt een vast stramien te zijn als de kunstenaar een werk volledig overschildert, op enkele uitzonderingen na waar hij wel een tussenlaag gebruikt.

Verder onderzoek moet uitwijzen waarom Ensor liever geen tussenlaag aanbracht en of er ook overschilderingen voorkomen in zijn later werk.

Radiografie van Stilleven met chinoiserieen waarop de onderliggende academische studie van een man met baard goed zichtbaar is. Radiografie gemaakt door Adri Verburg.
Digitaal bewerkte afbeelding met de aanduiding van de positie van de man. Afbeelding gemaakt door Karen Bonne.

2. De gedeeltelijk maar ingrijpende herwerking

 

Ensors schilderijen bleven soms lange tijd in zijn atelier liggen. Hierdoor kon hij composities nog herwerken. Van enkele schilderijen maakte hij volledig nieuwe voorstellingen door maskers, grotesken, of een volledig nieuwe hoed toe te voegen. Zelfportret met bloemenhoed (inv. SM000157) uit de collectie van Mu.ZEE in Oostende kreeg zo een make-over. Ensor gaf zichzelf een opvallende hoed met bloemen en veer.

Ook hier lijken de herwerkingen vooral voor te komen op schilderijen uit Ensors beginperiode. Die laten zich typeren door een donker kleurgebruik. De kunstenaar gebruikt voor zijn herwerkingen de fellere en intensere kleuren van zijn latere werk, vaak ook met pigmenten die hij in zijn vroege periode nog niet gebruikte. Nieuwe stukken zijn hierdoor goed te herkennen.  

3. Final touch

Soms zijn de herschilderingen heel subtiel, met retouches of accenten die het schilderij terug wat levendiger maken. KMSKA-Ensorspecialist Herwig Todts vermoedt dat Ensor dit deed om het schilderij wat op te frissen alvorens het te verkopen of tentoon te stellen. Bij Vrouw met de wipneus (inv. 2077) uit onze collectie kunnen we deze verftoetsen terugvinden in het gezicht, aan de ogen, de oorbellen en de lippen.

Vrouw met de wipneus

Deze latere toevoegingen geven een oranje/roze fluorescentie onder UV-licht. Dit wijst op het gebruikt van een bepaald soort rode lak die Ensor nog niet gebruikte in 1879, toen hij de Vrouw met de wipneus schilderde. We hebben niet altijd het geluk dat we deze aanpassingen kunnen terugvinden. Het is zeer moeilijk om een onderscheid te kunnen maken tussen retouches die Ensor zelf zou hebben uitgevoerd en retouches die werden gedaan door restauratoren. We blijven met verschillende scanapparatuur verder zoeken naar Ensors eigen verfstreken.

Detail van de lippen
Detail van de lippen onder UV-licht waarbij de roze/oranje fluorescentie goed zichtbaar is.