Artikel door Herwig Todts

"Ik heb enkele komische etsen gemaakt. Ik stort me altijd van het ene uiterste in het andere en ik wacht nog steeds op de inspiratie om te schilderen. De lust om te schilderen is een beetje afgestompt maar (…) dat verlangen komt zeker weer. "
James Ensor

Zomer van 1896

Pas in de zomer van 1896 gaat Ensor opnieuw aan de slag. Hij heeft een nieuwe stijl gevonden, waarover hij schrijft: ‘in mijn laatste schilderijen word ik door andere kwesties in beslag genomen, en interessant vanwege de voorname tonaliteit of de fijne atmosfeer zijn ze niet.’

Ensor heeft het dan over stillevens. Die zijn zelden ingezet door artistieke vernieuwers om nieuwe voorstellingswijzen te ontwikkelen. Behalve in de periode rond 1900 als Van Gogh, Cézanne, Picasso, Braque of Matisse net voluit gaan experimenteren met het stilleven.

Ook voor Ensor blijkt het stilleven het uitgelezen genre om nieuwe picturale vraagstukken uit te proberen. Zowat een derde van zijn oeuvre bestaat uit stillevens. Als criticus van andermans werk vond hij dat het stilleven de toetssteen was van de ware colorist.

Stillevens in ‘een nieuwe trant’

Voor zijn nieuwe stijl gebruikt hij telkens hetzelfde consoletafeltje met een witmarmeren blad, dat op zijn zolderatelier vlak bij het grote raam staat. De perspectieflijnen van het tafelblad verraden Ensors positie tijdens het schilderen. Zittend of rechtopstaand voor de schildersezel. De ene keer stalt hij twee Chinese vazen en boeketten met veldbloemen uit, een andere keer objecten uit het Verre Oosten, een naakte Venus, een schilderspalet en een schelp omgeven door carnavalsmaskers. Een derde keer kiest hij groenten die in die tijd nog niet vanzelfsprekend zijn in de Belgische keuken, zoals tomaten, rabarber, augurken, een artisjok, een koolraap en andijvie.

Stilleven met oesters, 1882 - James Ensor

Kronkelend lijnenspel

In het werk, Bloemen en groenten, springen krachtige contrasten van primaire kleuren in het oog. Het felle geel van de zonnebloem tegen de hemelsblauwe vaas en het diepe ultramarijn van de siermotieven op de Duitse bierpul; de dieprode, wat paarsachtige stengels van de rabarber tegenover allerlei soorten groen. De oranjerode tomaten (of kleine pompoenen?), de kersen en de moeilijk te identificeren rode bloemen vechten als het ware om aandacht.

Het kronkelende lijnenspel van Ensors grillige groenten komt nog sterker tot uiting in een infraroodbeeld (van het Ensor Research Project). We herkennen in de ondertekening het tafelblad en de groenten, die meteen verraden hoe Ensor aan dit stilleven begon. Het infraroodbeeld toont ook een derde vaas met een smalle hals, rechts van de zonnebloem, die Ensor later overschilderde. Een kast veranderde in de compositie uiteindelijk in een groen gordijn.

Infraroodopname van Ensors Bloemen en groenten (detail)

Achtergrondinformatie

Ensor verkoopt het schilderij aan Mariette Rousseau. In een brief van 19 oktober 1896 verontschuldigt hij zich voor het uitstel van de levering. Reden: het retoucheren van een zone boven de overschilderde vaas. Die zone lijkt vrij fors gewijzigd. Het exacte probleem laat zich raden. De onbestemde wereld achter de tafel lijkt voor Ensor minstens zo belangrijk als de groenten op hun podium. Vooral in zijn latere stillevens zal Ensor op een speelse wijze de achtergrond betrekken bij het animeren van ogenschijnlijk eenvoudige stillevens. Hij heeft tijdens het experimenten echt een nieuw pad gevonden.

Met dank aan Annelies Ríos-Casier en de collega’s van de Plantentuin in Meise.