Een godenbanket? Masterclass in iconografie
Een museumbezoeker kijkt gemiddeld zeventien seconden naar een schilderij. Wie dat bij dit paneel doet, ziet enkel de titel bevestigd: Banket van de goden. Andere vragen blijven onbeantwoord: waar heeft het feestmaal plaats? Wie zijn de gasten? Wat staat er op het menu? En vooral: wat wordt er gevierd?
Wie wat langer blijft staan, ontdekt dat het paneel getekend en gedateerd is op de wijnton rechts onder. De Latijnse afkorting FF ĪV.E.F. 1550 betekent: ‘Frans Floris heeft dit ontworpen en gemaakt in 1550’. De 16de-eeuwse Antwerpse schilder Frans Floris de Vriendt deed zijn antieke inspiratie op bij een studiereis door Italië.
Verantwoord bloot
Het godenmaal was een Italiaans renaissancethema dat gretig werd overgenomen door de maniëristen van de Lage Landen. Goddelijk naakt was voor hen een gelegenheid om hun anatomische kennis te demonstreren. De krachtpatser op de voorgrond laat niet alleen zijn rug bewonderen, maar ook zijn torso via het heroïsche borstharnas waarop hij te paard zit.
De Olympische goden zijn niet samengekomen in hun hemels paleis, maar in een prieel op aarde. Door de toegang vangen we een glimp van een landhuis op. Misschien is dat het buiten van de rijke opdrachtgever. Het prieel zou dan verwijzen naar zijn tuin. Het afgebeelde feestmaal paste in een eetkamer, waar de genodigden konden raden wie de personages zijn, terwijl ze zich verlustigden in artistiek verantwoord bloot.
Te gast
Laten we hun voorbeeld volgen. Helemaal bovenaan zien we een zestal liefdesgodjes wegzweven met wapentuig. Wie thuis is in de mythologie, herkent het schild van de oorlogsgod Mars, de vlammende bliksemschicht van de oppergod Jupiter, de drietand van de zeegod Neptunus en de tweetand van de hellegod Pluto. Eén godje rukt speels aan de vleugelhelm van Mercurius en een ander aan de vervaarlijke knots van Hercules.
Waarom gaan de liefdesgodjes aan de haal met die wapens? Het antwoord ligt voor de hand: een feest is een tijd van verzoening en harmonie. De goden, die elkaar vaak bestoken, doen hier afstand van hun wapenrusting. Helemaal links zit Amor, de kleine liefdesgod die graag goden en mensen als doelwit kiest. Amor zit op zijn wapens en houdt een liefdesroos in de hand: de tijd van de liefdesjacht is voorbij, het is tijd voor de vastigheid van het huwelijk, verpersoonlijkt door Juno. Zoals vaak moeten we van links naar rechts lezen: van liefde tot huwelijk. Het eerste godenpaar is gemakkelijk te herkennen. De hemelgod Jupiter met zijn grijze baard is vergezeld door zijn arend. De koning van de vogels hapt nijdig naar de scepter van de hemelgodin Juno. Zij ligt neergevlijd op een wolk waaruit haar lievelingsdier, de pauw, komt gluren. De brandende, gekruiste fakkels achter haar rug wijzen op haar rol als huwelijksgodin: ze werden meegedragen in de bruiloftsstoet. Juno’s eigen huwelijk was allesbehalve harmonisch vanwege de voortdurende ontrouw van Jupiter. Een van zijn lievelingen was de jonge herder Ganymedes, die hem hier een beker aanbiedt. De oppergod wijst z’n schenker erop dat hij ook zijn mokkende gemalin moet bedienen. Jupiters verzoeningspoging is een van de grappige details op het schilderij.
Het afgebeelde feestmaal paste in een eetkamer, waar de genodigden zich verlustigden in artistiek verantwoord bloot.
Nog meer goden
De liefdesgodin Venus zit aan de linkerzijde van haar vader Jupiter. Ze zwaait met roze liefdesbloemen naar haar minnaar Mars. De oorlogsgod troont op het kuras dat hij in deze vredige omgeving heeft afgelegd: het draagt de herculesknoop die de macht van Romeinse generaals en keizers symboliseert. Op de achtergrond zorgt Mercurius, de aan zijn gewiekte helm herkenbare bode van de goden, voor feestmuziek met de aulos of dubbelfluit, een van zijn uitvindingen als herdersgod. Het derde godenpaar bestaat uit broer en zus. De naakte zonnegod Apollo is identificeerbaar door zijn blonde haar, de bandelier van een pijlenkoker en de hem toegewijde laurier. De zedig geklede maagd Diana draagt als jachtgodin een korte gele jurk. Naast Apollo herkennen we de baardige held Hercules aan de leeuwenkop die dienst doet als helm. Hij kijkt verstoord naar het gevleugelde kindje dat hem probeert te ontwapenen. Onderaan rechts houden twee natuurgoden elkaar gezelschap. De graangodin Ceres en de wijngod Bacchus staan allegorisch voor het brood en de wijn die bij een feestmaal niet mogen ontbreken. De om haar dochter treurende Ceres rust in haar bloemenjurk op schoven graan met een sikkel en veldbloemen. De dikkige Bacchus met wingerdkrans en druiventros zit op een ton. Boven hem herkennen we Pluto, de god van de onderwereld, aan zijn donkere baard en zijn tweetand. Hij omhelst zijn donkerharige echtgenote Proserpina. Ceres’ dochter, Persefone, mocht als jonge korengodin twee derde van het jaar op aarde doorbrengen.
Frans Floris I, KMSKA - Banket van de goden
Bruiloftsfeest
Ten slotte is er het raadselachtige paar tussen Hercules en Pluto. Een hint is de hand die Hercules joviaal op de schouder van zijn buur legt: de jongeman in rode tuniek is blijkbaar een kennis. Een van Hercules’ wapenbroeders was de held Peleus, die hem vergezelde op de Calydonische jacht, bij een expeditie tegen Troje en tijdens de Argonautentocht. Op die laatste reis werd Peleus smoorverliefd op de zeenimf Thetis toen die met ontblote boezem uit de golven oprees in een gezelschap van Nereïden (Catullus, Carmina, 64.18). Bij hun huwelijk in Thessalië waren alle goden en godinnen van de partij.
De naakte nimf met wellustig opgerichte tepels is ongetwijfeld Thetis, die als zeegodin een parelkapsel draagt. Zij biedt haar verrukt opkijkende bruidegom een artisjok aan. Volgens de plantkundige Dodoens, een tijdgenoot van Frans Floris, diende die groente ‘tot verweckinghe der vleeselijcke lusten’. Zoals de oesters, waarvan de schalen op de grond liggen, was het dus een afrodisiacum. Peleus heeft de gelaatstrekken van zijn toekomstige zoon Achilles: roodbruin haar, een baardeloos gezicht en opgeslagen ogen. De twee naakte dienaressen die schotels aanbrengen zijn allicht Nereïden, dochters van de zeegod Nereus en zusters van hun leidster Thetis.Veel details van de voorstelling vallen nu op hun plaats. De ontwapende liefdesgod Amor en de huwelijksgodin Juno kondigen een huwelijk aan. De netten op de tafels en de schalen op de grond wijzen erop dat het om een zeebanket gaat. Ook in het Huwelijk van Peleus en Thetis van Hendrick van Balen (Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten) komen zeegoden aanzetten met vissen en schelpdieren. Onder Bacchus’ ton staat een kruik die is versierd met schelpen, een zeekrab en twee zeeschildpadden. Dat is wellicht het huwelijkscadeau van de zeegod Neptunus aan zijn kleindochter Thetis. De drietand bovenaan had zijn aanwezigheid al verraden.
Giovanni Bellini en Titiaan, National Gallery of Art, Washington, Widener Collection - Godenfeest
Dessert: kweepeer
Na het hoofdgerecht is het tijd voor het dessert. Bacchus staat op het punt te proeven van zijn eigen druiventros, Thetis schotelt Peleus een artisjok voor en drie andere goden houden een langwerpige, bovenaan gespleten vrucht in de hand. We kennen een soortgelijke voorstelling: het Godenfeest van Giovanni Bellini (Washington, National Gallery). Midden op dat schilderij zit een huwelijkspaar op de grond: de bruid, die haar linkerarm om haar echtgenoot slaat, houdt in haar rechterhand een kweepeer.
De schijnvrucht van de kweeboom is een traditioneel huwelijkssymbool. De Atheense wetgever Solon verordende al dat de bruid voor de bruiloftsnacht een kwee moest eten om een goede adem te krijgen. Andrea Alciato herinnert aan dat voorschrift in zijn Emblemata (CCIII). Cesare Ripa vermeldt de gespleten vrucht als seksueel symbool in zijn Iconologia (onder Matrimonio, het artikel over het huwelijk). De kwee is ook een symbool van twee-eenheid in Plato’s Symposium of Feestmaal.
Geen van de drie goden op Floris’ schilderij lijkt trek te hebben in de huwelijksvrucht. Mars brengt de kweepeer aarzelend aan de mond, Apollo bekijkt haar wantrouwig, Diana zet een vies gezicht op en grijpt naar haar hart. Kweeën zijn vanwege hun bittere smaak nauwelijks eetbaar. Mars en Apollo hebben geen regulier huwelijk. Ook de gezworen maagd Diana houdt niet van de vrucht: haar gebaar betekent dat haar hart omkeert van walg.
Groteske details
Wie langer naar het schilderij kijkt, ontdekt nog meer grappen en grollen. Andrée de Bosque schrijft in haar boek Mythologie en Maniërisme in de Nederlanden. 1570-1630 (1983) over Frans Floris: ‘Hij combineert de ideeën van de Renaissance met de fantasierijke verbeelding van een Jeroen Bosch, zoals blijkt in het Festijn van de goden van het Museum van Antwerpen (1550), waar groteske en klassieke vormen samengaan’. De geïmproviseerde zitplaatsen maken van het verheven godenmaal een knotsgekke picknick. Amor zit op zijn scherpe wapens, Mars rijdt parmantig op zijn harnas en Bacchus houdt zich in wankel evenwicht op zijn ton. De poedelnaakte Venus flirt openlijk met haar ontklede minnaar. Ganymedes’ beker is versierd met doodskoppen. Antieke bekers droegen vaak doodssymbolen als waarschuwing: ‘Drink, het leven is kort’. Die boodschap lijkt hier absurd: Jupiter is een onsterfelijke god en zijn schenker mag eeuwig jong op de Olympus blijven wonen. De laurierbladeren vormen geen krans om Apollo’s hoofd, maar bedekken bij wijze van vijgenblad zijn schaamdelen. De zonnegod liep immers een blauwtje op bij de nimf Dafne toen die in een laurier veranderde. De artisjok die Peleus’ lust moet opwekken, is wel erg groot uitgevallen. Bacchus legt vrij postig een linkerbeen op de schoot van een bedrukt kijkende Ceres. Dat herinnert ons aan het Latijns citaat van Terentius: ‘Sine Cerere et Libero friget Venus’ (‘Zonder Ceres en Bacchus verkilt Venus’: geen stomende seks zonder eten en drinken). Een geleerd schilderij als dit schonk een gezelschap evenveel lering als vermaak. Bij het afscheid kende elke gast dan ook het ware onderwerp van de voorstelling: Het bruiloftsmaal van Peleus en Thetis.