Recent ging Siska Beele, conservator 19de eeuw, met pensioen. Of toch, een beetje. Want Siska blijft zich inzetten voor het KMSKA. Als gids, bijvoorbeeld. Daarmee is de cirkel rond, want Siska belandde in het museum toen ze solliciteerde voor een plek als freelance gids. Als jonge publiekswerker maakte ze al tentoonstellingen, en als conservator had ze veel aandacht voor de bezoeker. Voor de heropening van het museum ontwikkelde ze de nieuwe presentatie van de 19de-eeuwse werken. Ondertussen ijverde ze voor de grotere zichtbaarheid van vrouwelijke kunstenaars. Een carrière van 40 jaar verdient een ‘afscheidsinterview’, ook al is het geen afscheid. En is 40 jaar te lang om te vatten in één interview. We doen toch een bescheiden poging.  
Hoe ben je in het museum terecht gekomen?

Siska Beele: ‘De jaren ’80 zijn jaren van werkeloosheid. Zowel voor een kunsthistoricus als in het algemeen. In 1980 wees iemand me erop dat het KMSKA gidsen zocht. Ik maakte een afspraak met Leen de Jong en Els Maréchal, die de educatieve dienst leidden. Ik mocht meteen beginnen. Ondertussen werkte ik op verschillende plekken onder diverse, tijdelijke statuten. Ik gaf les, werkte in MSK Gent, voor Europalia Mexico. Ook richtte ik een documentatiecentrum voor vrouwenliteratuur en vrouwenstudies op.’

Hoewel je pas veel later de overstap maakt naar onderzoek, mocht je in 1991 meewerken aan een tentoonstelling.

Siska Beele: ‘In 1992 was het 500 jaar geleden dat Columbus Amerika had ontdekt. De toenmalige dienst Buitenlandse Betrekkingen wilde een project opzetten rond 500 jaar relaties tussen Vlaanderen en Latijns-Amerika. Omdat ik Spaans kende vroeg directeur Lydia Schoonbaert me om mijn schouders mee te zetten onder dit bijzonder initiatief. Ik werd de kunsthistoricus naast de reeds aangeworven historicus. Bevlogen conservator Paul Vandenbroeck bedacht met Catherine de Zegher het concept voor de tentoonstelling. Het wetenschappelijk team werd vervolledigd door Erik Vandamme, departementshoofd oude kunst in het KMSKA, en twee professoren.’

En dat werd dan America, bruid van de zon.

Siska Beele: ‘We hebben een werkelijk gigantische tentoonstelling gemaakt, onder omstandigheden die we ons niet meer kunnen voorstellen. Er was geen internet, geen e-mail. Per telefoon, fax en brief correspondeerden we met Zuid-Amerika. Meer dan 1.000 bruikleenaanvragen stuurden we uit om uiteindelijk 400 objecten te tonen. America, bruid van de zon was een absolute mijlpaal. Behalve het historische verhaal toonden we de culturele uitwisseling tussen de Amerikaanse en Europese culturen. Catherine de Zegher wist voor het hedendaags luik Zuid-Amerikaanse kunstenaars te strikken die later grote sier maakten: David Lamelas, Eugenio Dittborn, Gabriel Orozco, Cildo Meirele. Het was in die tijd baanbrekend om deze niet-Westerse kunstenaars een platform te bieden. Veel van de betrokken kunstenaars leverden kritiek op het eurocentrisme en maakten hun werk hier ter plekke. Het hele museum was deel van deze creatieve roes.’

Siska en Koning Fabiola
Siska leidt koningin Fabiola rond op de tentoonstelling 'America, bruid van de zon'. - Archief KMSKA

En dan was het terug naar de educatieve dienst.

Siska Beele: ‘Ja, tot de nieuwe hoofdconservator Paul Huvenne me in 2000 de expo Kinderen op hun mooist aanbood, een fantastische samenwerking met het Frans Hals Museum in Haarlem. Dat jaar was ik curator terwijl ik mijn taken op de educatieve dienst bleef opnemen. Gelukkig had ik veel steun aan tentoonstellingscoördinator Arnoud Odding.’

Tijdens de sluiting van het museum cureerde je tentoonstellingen op locatie en zette je je tanden in de toekomstige collectiepresentatie. Je bedacht vooral de invulling van de Salon met zijn wandvullende ophanging. Hoe begin je aan zoiets?

Siska Beele: ‘De 19de eeuw is heel divers. Je stelt je de vraag: wat is goed genoeg om te hangen? Hoe kunnen we de werken het beste tonen? Dan tellen criteria als kunsthistorisch belang, esthetische overwegingen, de conditie... Een groot spektakelstuk mocht niet ontbreken in een presentatie waarin je de 19de-eeuwse salons wil oproepen. Dat werd Spaanse Furie in Antwerpen van Ferdinand De Braekeleer (473,5 × 686 cm). We hebben heel mooie sculpturen uit de 19de eeuw. Ik vond het ook belangrijk om die te tonen. En niet weggestopt in een hoekje, maar in confrontatie met de schilderijen.’

De Saloninrichting voor onze 19de-eeuwse kunst: een spektakelstuk, véél schilderijen en de naadloze integratie van sculpturen. - Foto: Sanne De Block
Foto: Karin Borghouts

Als collega kennen we jou als een voorvechter voor vrouwenrechten. Van waar dat engagement?

Siska Beele: ‘In mijn carrière aan de universiteit kreeg ik enkel les van mannelijke professoren. Die besteedden geen aandacht aan vrouwelijke kunstenaars. Dankzij een boek over Artemisia Gentileschi, de Italiaanse barokkunstenares, ben ik wakker geschud.’

Hoe vul je die betrokkenheid in terwijl de collectie een minderheid aan vrouwen telt?

Siska Beele: ‘Vanuit de educatieve dienst boden we op een bepaald moment de tour Vrouwen in de hoofdrol aan. Die besprak vrouwelijke kunstenaars, hoe vrouwen afgebeeld worden, de male gaze.’

‘Uit een samenwerking met Gynaika vloeiden de tentoonstellingen Elck zijn waerom (1999) en Gekooid verlangen (2007), met alleen vrouwelijke kunstenaars in de hoofdrol. Die vzw ijverde voor meer zichtbaarheid van kunstenaressen en focuste later op diversiteit. Helaas is hij niet meer actief. Ook voor America, bruid van de zon betrok Catherine de Zegher al bewust veel vrouwelijke kunstenaars zoals Cecilia Vicuña en Ana Mendieta. Dat laatste was niet vanzelfsprekend, want het werk van Ana Mendieta was een afdruk van de kunstenares in aarde op zaal... Dat voor elkaar krijgen was een van de vele kleinere avonturen die we zo beleefden in het museum.’

Zaalzichten van Gekooid verlangen met werk van Jane Graverol en Rachel Baes. - Archief KMSKA

Is dat iets wat je bewust mee neemt in je eigen rondleidingen?

Siska Beele: ‘Zeker. Ik begin er zelfs mee, in de trapzaal. Ik vraag aan bezoekers wat hen opvalt aan die grote schilderijen van Nicaise de Keyser. Soms beseft een wakkere geest dat de enige vrouwen fictieve figuren zijn, die bijvoorbeeld de kunsttakken uitbeelden. Ergens vind ik het bijna erger dat mensen niet opmerken dat er geen vrouwelijke kunstenaars tussen de mannen staan, dan het feit dat ze ontbreken. Dan lijkt het dat we er nog steeds van uit gaan dat kunstenaarschap een mannenzaak is. Ze zijn er nochtans wel, die vrouwen. Alleen werd de geschiedschrijving door mannen gedaan, die de vrouwelijke kunstenaars negeerden.’

Natuurlijk heb je in de 19de eeuw wel een bepaald vrouwbeeld.

Siska Beele: ‘Inderdaad. Ik lees ook veel 19de-eeuwse literatuur, zoals Gustave Flaubert. Dat is niet meteen de grootste vrouwenliefhebber. Je ziet veel tragische heldinnen. Denk aan Madame Bovary, die worstelt met zichzelf en haar leven. Je vindt dat type vrouw terug op Wanhopig van Alfred Stevens. Stuk voor stuk zijn die vrouwen creaties van mannen.

Dat tragisch-melancholische aspect heb ik proberen te compenseren door het portret toe te voegen van de ravissante Maria-Laetitia Bonaparte-Wyse, de verleidelijke vrouw van Lourens Alma Tadema, en de meer avontuurlijke reizigster van Tissot.’

‘In de Salon hangt ook werk van drie vrouwen. Dat is een begin. Aanvullen kan je met bruiklenen, aankopen en, zoals hierboven gezegd, tentoonstellingen. Het zou leuk zijn om extra kunstenaressen toe te voegen aan de Salon, zoals Rosa Bonheur. Die kreeg net nog een overzichtstentoonstelling in Musée d'Orsay.’

Siska
Siska met een twinkeling in de ogen – net een grapje verteld? - KMSKA Archief

We kennen jou ook als de encyclopedie van de museumgeschiedenis. Wat maakt volgens jou het KMSKA anders dan andere musea?

Siska Beele: ‘Het KMSKA werd vroeger beschouwd als een provinciaal museum van tweede categorie na de Koninklijke Musea in Brussel. Toch hebben we hier bijvoorbeeld een benijdenswaardige collectie Vlaamse Primitieven, met Jean Fouquet, Antonella di Messina en vele anderen.’

‘In de loop der tijd is het museum vooral enorm geprofessionaliseerd. We zijn een volwaardig museaal bedrijf geworden. Iedereen was vroeger wat meer all-round, nu hebben we gespecialiseerde diensten voor personeel, boekhouding, communicatie, collectiebeheer. Alleen het familiale is er wat uit. Alles was trager, maar het werk werd wel gedaan.’

Eens een gids, altijd een gids... met kinderen,...
... of met collega’s bij de installatie van de zalen.

Ben je tevreden met je 40-jarige carrière?

Siska Beele: ‘Je moet steeds keuzes maken. “Je zal altijd minder beleven dat wat je aankan”, zei mijn vader altijd. Ik ben heel blij met mijn parcours, hoe ik van educatie naar onderzoek ben gegaan. Schoonbaert zei altijd: “Iedereen is publiekswerker”. Ze had gelijk. Je kan je opsluiten en enkel onderzoeken wat jou interesseert. Alleen werk je als museummedewerker voor een publiek. Duiken in archieven is belangrijk, maar je moet ook mensen boeien.’